Judith Porcelijn

Plastic tas

Soms heb je een leerling in de klas die niet geholpen wil worden. Daar heb ik slapeloze nachten van. En maar piekeren hoe ik zo iemand kan redden van de ondergang.

Leonie. Mooie meid. Lange blonde krullen, weet van aanpakken en altijd blij. Van de hele klas had ik haar als eerste op een stageplek die perfect paste. Bij een grote supermarkt. Binnen vier weken was ze opgeklommen van vakkenvuller naar kaasmeisje. Het werd nog mooier. De afdelingsleider wilde haar in vaste dienst nemen. Ik trakteerde haar op koffie met gebak en daarna zette ik haar af bij het gezinsvervangend tehuis waar ze woonde. Want een gezin had ze niet. Soms had ze wel eens contact met haar vader, die haar beloofde op te halen en dan vervolgens niet kwam. Meer wist ik niet van haar. Leonie vertelde niets en de mensen van het tehuis ook niet. Ze kwamen niet op ouderavonden; ik kende er niet een persoonlijk. Als ik belde, kreeg ik steeds een ander aan de lijn. Eigenlijk wilde ik met Leonie mee naar binnen om kennis te maken. Maar dat mocht niet van haar. Ik hoopte dat ze daar wel zou vertellen over het aanbod van de supermarkt, want daar deed ze nogal vaag over.

De dag erna kwam Leonie niet op school. De hele week niet. Ze kwam ook niet opdagen op haar stage. In het gezinsvervangend tehuis wisten ze niet waar ze was. ‘Maar ach, ze bleef wel vaker een paar nachtjes weg…’

Ik schrok me een ongeluk, want dat wist ik helemaal niet. En ook de weken erna geen teken van leven. De afdelingsleider trok vier weken later officieel zijn aanbod in. Logisch. Toen kwam, in de pauze, Suzanne naar me toe. Suzanne was bevriend geweest met Leonie. Ze had Leonie gezien. In Rotterdam. Op straat met plastic tassen. Suzanne was op haar afgestormd en had gevraagd wanneer ze weer op school kwam. Leonie had gezegd dat ze het niet wist. ‘Ik verdien nu bakken met geld, joh. Ik ga met mannen naar bed en hoe meer ik ze laat doen hoe meer ik krijg. En ik krijg zoveel kleren van mijn vriendje, moet je zien. Dit heb ik net allemaal gekregen.’ Ze liet Suzanne de inhoud zien van de plastic tassen. ‘Voor wel vijfhonderd euro, juf…’ Suzanne was zowel onder de indruk als geschokt. En ik? Ik belde het gezinsvervangend tehuis. Die leek het niet te boeien. Leonie was nu 17 en ze gingen ervan uit dat ze wel weer terugkwam. Ik belde de politie. Die stonden me vriendelijk te woord en begrepen mijn zorgen maar konden niets doen. En ik sliep niet meer. Midden in de nacht bedacht ik dat ik naar Rotterdam kon gaan om haar van straat op te pikken. En dan? Ja… dan niks dus. Dus deed ik het niet.

Toen kwam de laatste dag voor de kerstvakantie. De leerlingen waren weg en ik ruimde de laatste dingen op. Leonie stond plotseling in mijn klas. Haar in de knoop, ongewassen, blauwe plekken op armen en gezicht. Rode ogen van het huilen. Eén plastic tas had ze bij zich, met kleren. Ik zette haar onder de douche, kleedde haar aan en gaf haar warme thee met veel suiker. Ze vertelde niets, ze liet geen woord los, maar ik vulde het zelf wel in. Ik belde het gezinsvervangend tehuis. Ze zeiden dat ze terug mocht komen en ik zette haar daar af. Ze bedankte me, omhelsde me en zei dat ze na de kerstvakantie weer op school zou komen. En of ik dan wilde meegaan naar haar stage als ze ging vragen of ze terug mocht komen. Ik beloofde het. Tuurlijk. Ik was zo blij!

Maar na de vakantie… geen Leonie. Ze was weer weggelopen. Ik heb haar nooit meer gezien. Ze wilde niet gered worden.


Geplaatst op 11 augustus 2014

 

Bekijk hier het complete blogoverzicht

 

 

 

Winkelwagen
Scroll naar boven