Daar ging je, met op je rug je rode rugzakje van Thomas de Trein. Stilletjes zat je op je stoel. Elke dag maakte je dezelfde puzzel. Angstig bedekte je je oren met je handjes als het te druk was in de klas. Je deed je best te spelen met de andere kinderen, tot je, bezweet van de inspanning, met natte haartjes en rode wangen in een hoekje naast de kast ging zitten. ‘Met deze kindjes kan ik niet spelen!’ snikte je als ik je kwam halen. Thuisgekomen begon je te gillen. Alle spanning gilde je eruit. Vaak droeg ik je naar buiten, naar de schommel. Veilig op mijn schoot schommelden we samen, hoger en hoger. Urenlang. Ik voelde je ontspannen, tot je moe en zwaar tegen me aanhing…
‘…met een dekkend aanbod binnen de wijk voor ongeveer 98% van de leerlingen,’ zegt de mevrouw enthousiast tijdens de bijeenkomst over passend onderwijs. Regelmatig komen we bij elkaar met de directies en de intern begeleiders. We praten voorzichtig over ontschotten. En over maatwerk.
En van elkaar leren. Samenwerken. Ik vergader flink mee. Ik hou ervan. Toch dwaal ik af en toe even af. Dan zie ik die kleine jongen van acht jaar geleden voor me, met zijn grote blauwe ogen en een bos bruine krullen. Hij hoort bij die 2% van de leerlingen voor wie geen dekkend aanbod is. En hij is mijn kind. Ik dwaal wel vaker even af. Bij alles wat ik doe. Bij elk kind dat ik zie. Bij elk gesprek dat ik voer. Dan zie ik hem. Mijn prachtige, dappere kind. De belichaming van alles wat passend onderwijs niet hoort te zijn. Niks school in de eigen wijk. Niks denken in mogelijkheden. Niks ‘wat heb je nodig om te leren?’ Bij mijn kind passen allemaal woorden die we liever niet horen. Autisme. MCDD. Angststoornis. Schoolangst. Trauma. School handelingsverlegen. En ja, dat was al een cluster-4-school…
12 jaar ben je nu. Grote blauwe ogen en kort bruin haar. Je krullen ben je verloren. Daar ga je. Op zondagmiddag. Met je rode trolley. Daar zit je deken in. Met je jongenshand druk je op de bel. KINDERKLINIEK staat er op een bordje naast de bel. ‘Ik ben er weer!’ roep je naar de stem door de intercom. Ik loop met je mee naar je kamer. Een praatje met de leiding. Een knuffel. Een kus. En ik ga…
In acht jaar is er veel gebeurd. Die kleine jongen van vier is nu een grote jongen van twaalf. Vanwege zijn angsten en verwarring is hij vaardigheden verloren. De therapeuten in de kliniek hebben hem met veel geduld langzaam weer leerbaar gemaakt. De weg naar school is nog lang. Hoe het verder zal gaan, weten we nog niet. We gaan het beleven. Elke dag is er weer een. Ik kijk niet te ver vooruit. Het denken in het nu is al confronterend genoeg.
Maak van een mug een vlinder. Ik schrijf het vaak onder mijn blogs. Ik leef het. Het verhaal moet verteld worden. Over de kracht en de vechtlust van een kind. Hoe hij nu voor het eerst van zijn leven een boek leest. En er plezier aan beleeft. Hoe hij leert aan te voelen wanneer hij verward raakt en wat hij dan moet doen. Hoe hij zich leert staande te houden gedurende de dag. Hoe hij leert zichzelf af te leiden als hij overmand wordt door angst. Dat er kinderen zijn die zo angstig zijn, dat ze tijdelijk niet naar school kunnen.
‘Om kinderen gelijke kansen te geven, moet je ze ongelijk onderwijs geven,’ hoorde ik zeggen in een uitzending van Tegenlicht. Een prachtige uitspraak. Het is de uitdaging die ik iedere werkdag als intern begeleider aanga. Om creatief te zijn en te kijken wat er binnen de mogelijkheden aan maatwerk te bieden valt. En om te vertellen over die 2% kinderen voor wie dat niet genoeg is. Die extra zorg nodig hebben. Laat de verhalen ertoe bijdragen dat het ontschotten doorzet. En dat we ons realiseren dat sommige kinderen een combinatie van zorg en onderwijs nodig hebben om groot te worden. En dat kinderen tijd nodig hebben. Zo worden we allemaal een vlinder. Dat wil toch iedereen?
Geplaatst op 16 februari 2015
Bekijk hier het complete blogoverzicht