‘Je zit in het verkeerde lokaal!’ Natuurlijk zat ik in het verkeerde lokaal… ‘Waar zit ik dan?’ ‘Je hebt nu economie, aan de andere kant van de aula…’ Joost mag weten hoe anderen wel altijd wisten waar ze zaten en waar dat was. Joost mag ook weten hoe sommigen niet alleen hun eigen rooster, maar ook nog eens dat van mij leken te kennen. Oh ja, en Joost mag al helemaal weten, waarom ik ook alweer economie had gekozen, maar een vakkenpakket kiezen en de uitdagingen die dáárbij horen, is weer een ander verhaal.
Mijn hele leven al, vergeet ik alles. Mijn gymtas, welk lokaal, hoe laat, mijn eindexamen handelsrekenen, mijn vrije dagen die ik opnam toen ik ging werken (zodat ik om halfnegen op kantoor stond: ‘Wat doe jij nou hier?’ ‘Hoezo?’ ‘Je bent vrij!’), de dag van onze ondertrouw, mijn trouwjurk ophalen, de verloskundigenpraktijk, het consultatiebureau, en weer opnieuw die gymtassen, maar dit keer van onze kinderen. Iets van jezelf vergeten is niet leuk, maar iets van je kinderen vergeten doet iets met je…
Soms pakte dat goed uit. Had ik een kind achtergelaten aan de Duplo-tafel van de garage waar mijn auto een grote beurt kreeg. Werd ik gebeld terwijl ik thuis al aan het koken was, met het rumoer van de overige vier om me heen, zonder verder iets in de gaten te hebben. Mocht ik hem ophalen in de werkplaats, waar ik werd opgewacht door mijn zoontje, triomfantelijk op een hoge stapel autobanden en monteurs die me grijnzend stonden op te wachten. Hij had een Snickers gehad. Een XL Snickers. Als je drie jaar bent, is dat het equivalent van een chocoladereep van een meter ofzo. Lars heeft daarna nog twee jaar bij allerlei warenhuizen en winkels gevraagd of ik hem alsjeblieft wilde vergeten.
Maar vaak pakte het ook niet goed uit. Had mijn andere zoon zich verheugd op een voorleeswedstrijd. Hadden we de mooiste hoofdstukken uit Het Eiland Daarginds opgezocht. Had hij geoefend en hadden we samen gelachen om het schitterende verhaal over meisjes van porselein en jongens van ijzer, op een eiland waarvan niemand het bestaan geloofde. Om de wedstrijd vervolgens op de dag zelf te vergeten. En dus het boek thuis te laten liggen, waardoor deelname onmogelijk werd. Daar kreeg ik nog meer buikpijn van dan Larsje na zijn Snickers.
Toen kwam groep acht. Het laatste jaar voordat de oudste naar de Middelbare School zou gaan. Ik werd uitvoerig gewaarschuwd. Hij zou het moeilijk krijgen: er was niks mis met zijn intelligentie, maar wat was hij vergeetachtig. En dat gaat niet, hè? Op de Middelbare School. Dat dat inderdaad niet gaat, snapte ik wel, want ik zag hém natuurlijk ook al in het verkeerde klaslokaal zitten, dus werd er geoefend. Twee keer in de week moest de agenda mee voor huiswerk en mededelingen, zodat hij enige voorbereiding kreeg op de brugklas. Maar breinen zoals die van mij en van mijn zoon doen niks met de willekeur van de ene dag wel en de andere dag niet. Pas als iets dagelijks ingeslepen wordt, heb je een beetje kans (in het verleden behaalde resultaten geven geen garantie voor de toekomst) dat iets blijft hangen. En dus kan ik nog steeds jesuistuesilestnousommesvousêtesilsont zeggen, en 2.20371, want dat is de euro naar de gulden en dat heb ik ooit, tijdens een baan, heel de dag moeten uitrekenen. Maar de deadline voor deze blog onthouden, was alweer lastig. Ik zag het dan ook zwaar in. Je eerste kind naar de middelbare school is al doodeng, laat staan met een flinke waarschuwing.
Maar wat bleek? Ik heb me voor niks druk gemaakt! Vergeet zoon dan niks meer? –Jawel hoor, alles.– Hebben we dan een onwijs goed gestructureerde weekplanning inclusief picto’s, kleurtjes voor verschillende vakken, en een oplettende moeder die door haar eigen ervaring eindelijk geleerd heeft Hoe Het Moet? Dat laatste had ik hier erg graag willen typen, want dan had ik nu echt een partijtje zitten gloeien van trots, maar helaas. De oplossing kwam onverwacht en helemaal buiten mezelf…
Zoon kreeg een mobieltje.
En dus heeft hij nu een app met Magister waarin hij zijn huiswerk en rooster kan zien en ik ook (en ’s middags nog een keer als ik alweer kwijt ben, hoe laat hij ook alweer thuis komt). Ook weet hij nog steeds niet of dat proefwerk nu mondeling of schriftelijk is, of die opdracht nu wel of niet meetelt en of ze nu binnen of buiten gym hebben, maar dat weet de WhatsApp-groep van zijn klas. Die hij heeft en die ik zó goed had kunnen gebruiken. En het mooiste is, hij kan me een berichtje sturen tussen de lessen door. Even ‘hoi’ zeggen als de dag lang duurt, even balen als de leraar stom is. Als hij dat mobieltje eerder had gehad, was hij die leeswedstrijd niet vergeten. Dan was er opwinding in de groep geweest, ’s ochtends. En ik snap dat er nadelen aan social media zitten, zoals 563 berichten op een dag, ruis en pesterijen, maar vroeger werd er ook gepest op school. En toen kon je er geen screenshot van maken.
Ergens snap ik heus wel dat je niet hoort te leunen op anderen, dat je dát zelf allemaal moet kunnen leren en ontwikkelen, maar van de andere kant vind ik dat een beetje onnatuurlijk. Als we nog in een stam hadden geleefd, hadden we ook gewoon een verdeling gemaakt tussen de rekenaar (hoeveel ossen deze winter en door hoeveel delen?), de knuppelaar en de ontwerper (er zijn vast mooie dingen te doen met ossenhuid). Maar nu moeten we allemaal maar een potje gestructureerd en zelfstandig zijn, terwijl die rekenaar vast geen jas kon ontwerpen. Dus Boe! Driewerf Boe en op de barricade, want mijn zoon heeft met zijn WhatsApp-groep gewoon een nieuwe stam om zich heen verzameld. En daar kunnen wij als ouders van vinden wat we willen, maar eigenlijk zijn die kinderen met hun social media soms slimmer dan wij. Omdat zij wél weer durven vragen en durven delen, in plaats van een beetje individualistisch te lopen ploeteren. Joost hoeft niet te weten wat zijn rooster is. Dat weet Magister. En zorgen dat hij straks wél een juist vakkenpakket kiest, daar ben ik ook niet bang voor.
Dat ben ik al eerder voor niks geweest.
Geplaatst op 9 november 2015
Bekijk hier het complete blogoverzicht