‘Tja, Floor. Die lijkt gewoon niet zo geïnteresseerd. Ik vind het zo lastig om haar erbij te houden!’ Vandaag praat ik met Lisanne, leerkracht van Floor. Als pedagoog met specialisme zintuiglijke prikkelverwerking, hoor ik regelmatig leerkrachten dit soort opmerkingen maken. Ook ib’ers kennen meestal wel een ‘Floor’, die niet zo geweldig scoort en met de hakken over de sloot naar de volgende groep is gegaan. Zij zien, net zoals de leerkracht, dat zo’n leerling soms wegdroomt en vaak naar buiten zit te staren. Of met haar hoofd op haar armen hangt.
Lisanne vervolgt: ‘En ze kán het wel. Dat heb ik gezien bij het tuinproject. Floor was daar superenthousiast en lette prima op toen er van alles uitgelegd werd over de planten in de moestuin. Daar deed zij wel actief mee en kon ze vragen prima beantwoorden. In de klas was ze nooit zo… eehhm, ja… wákker. Dus als ze het daar kan, waarom dan niet in de klas?’
Ik leg uit aan Lisanne dat het heel goed kan dat Floor onderprikkeld is. Dat betekent dat er niet genoeg zintuiglijke prikkels doorgelaten worden naar haar bewustzijn. De omschrijving dat ze niet ‘wakker’ lijkt, is dan best toepasselijk. Want als Floor niet genoeg geluiden, beweging, beelden en andere prikkels ervaart, dan hoeven haar hersenen dus ook niet te reageren op die prikkels en zijn ze niet actief. Als Floor onderprikkeld is, dan heeft zij meer zintuiglijke prikkels nodig dan gemiddeld om actief te zijn. Bij het tuinproject moesten de leerlingen veel bewegen, voelen en overleggen. Floor kreeg er dus meer prikkels dan doorgaans in de klas. En dát werkt dus voor haar.
Je kunt dat testen. Als je ziet dat Floor ook na het speelkwartier en na de gymles beter oplet en meedoet, net als op momenten dat het rumoeriger is, dan lijkt het er dus op dat Floor veel beter kan opletten wanneer er meer zintuiglijke prikkels zijn. En dat zij er niet bij kan blijven als het rustig is om haar heen.
Als ik dat uitleg, veert Lisanne op. ‘Ja, dat klopt! Haar ouders snappen niets van wat ik vertel over Floor, zij herkennen hun dochter niet in mijn omschrijving. Ze zeggen dat Floor thuis een gezellige meid is, die haar moeder helpt in de tuin en graag met haar vader in de keuken staat. En ze is altijd in de weer met hun honden. We vroegen ons al af: ‘‘Hoe kan ze thuis zo anders zijn?’’ En nu snap ik het wel. Floor beweegt veel thuis, bijvoorbeeld op de trampoline in de tuin en ze hebben drie honden. Zij vertelt daar wel over, hoe gezellig druk dat is. En Floor speelt heel veel buiten.’
In de klas kun je er ook voor zorgen dat Floor de prikkels krijgt die ze nodig heeft, leg ik aan Lisanne uit. Ze kan sommige taken staand doen, aan een hogere tafel. Ze kan klusjes doen waarbij ze kan bewegen, zoals lesmateriaal uitdelen. En ze zal het heerlijk vinden om even de trap op en af te mogen rennen. Daarna is ze er weer een tijdje helemaal bij!
Naschrift
In het onderwijs is het best al bekend dat er leerlingen zijn die last hebben van sommige zintuiglijke prikkels, zoals geluiden, terwijl ze zich op hun werk moeten concentreren. Die leerlingen zijn snel overprikkeld. En je ziet dus in steeds meer klassen gehoorbeschermers, stille werkplekken en Tangles om mee te friemelen. Veel minder bekend is het, dat er ook veel leerlingen ónderprikkeld zijn en dat die leerlingen sloom (niet genoeg prikkels) of zéér beweeglijk (op zoek naar meer prikkels) kunnen zijn. In het boek Wiebelen en friemelen in de klas komen beide aan de orde. Naast uitleg, geeft het boek heel veel tips & strategieën om ervoor te zorgen dat leerlingen beter kunnen leren.
Geplaatst op 15 februari 2016