De bel is gegaan. Ze stormt het lokaal binnen. Haar tas gooit ze op de grond en met een plof gaat ze zitten. Mobieltje in de ene hand, een frikandelbroodje in de andere. Het is halfnegen ’s ochtends. Ook de rest van de klas zoekt een plek en ik begrijp dat ik eerst naar Melissa toe moet wil ik de rest van de les nog een beetje ongestoord kunnen volbrengen. Haar gezicht laat een mengeling van boosheid en teleurstelling zien. Met een haal veegt ze een lange lok haar uit haar gezicht. Ze kijkt me aan en begint vanuit het niets te vertellen.
Er is een conflict geweest op stage. Het is inmiddels uitgesproken en Melissa heeft een doosje chocola en een kaart meegenomen voor de collega’s. Dit als blijk van goede wil om verder te kunnen gaan. Stageplekken zijn schaars in de zorg op niveau 2. Wil ze geen vertraging oplopen, dan zal ze moeten doorgaan op deze plek, in dit verzorgingstehuis. Wisseling betekent oponthoud: een paar dagen of zelfs weken zonder stage, omdat deze dan eerst nog gezocht moet worden. En geen stage betekent niet kunnen werken aan examenopdrachten. Kortom, vasthouden deze plek.
Maar wederom zijn haar collega’s teleurgesteld, boos zelfs, ook haar stagebegeleider. Ze begrijpt het niet. Heeft ze nu alweer iets fout gedaan? Ze heeft toch initiatief getoond? Ze zucht luid. De klas is inmiddels gesetteld. Ik hoor haar verhaal aan en de rest luistert mee. Ze nemen het op voor hun klasgenoot. ‘Wat stom!’ zegt een medestudent. Ik stel wat verkennende vragen maar ik krijg er geen vat op. Wat is precies het probleem? Mij lijkt het een aardig gebaar van Melissa, maar er zal vast meer aan de hand zijn dan mij nu wordt verteld.
Vaak bloeien onze studenten op in de praktijk. Ze mogen aan de slag, iets doen waar ze goed in zijn.
Vaak bloeien onze studenten op in de praktijk. Ze mogen aan de slag, iets doen waar ze goed in zijn. Contact maken met andere mensen, en ‘zorgen voor’, voelen dat je ertoe doet, merken dat je belangrijk bent, verantwoordelijkheid dragen. Veel liever zijn ze aan het werk dan dat ze hele dagen op school moeten slijten, zittend in een klaslokaal. Tegenwoordig zijn het lange dagen; er moet tenslotte voldaan worden aan de urennorm. Opletten, luisteren, lezen en schrijven, dit zijn niet hun favoriete bezigheden: nee, ze willen liever écht iets doen.
Vooral van de bewoners in een verzorgingstehuis krijgen de studenten veel waardering voor hun harde werk. Mensen wassen en huishoudelijke taken uitvoeren, en dat alles in een vlot tempo. Ondertussen een praatje maken met bewoners, tijdens de koffie een sigaretje roken met collega’s, en weer doorgaan. Ook avond- en nachtdiensten horen bij het werken in de zorg. Ja, ook ik heb veel bewondering voor deze jonge meiden (en af en toe heren). Ik heb nog nooit een nachtdienst hoeven draaien, of laat staan een ouder iemand hoeven wassen van top tot teen.
Maar nu zijn we niet in de praktijk. Nu zitten we weer op school, in het klaslokaal, waarin de klas nog een hele dag vol lesuren voor de boeg heeft. En dit is pas het eerste uur. Maar Melissa heeft haar verhaal kunnen doen, en ik zie haar zichtbaar rustiger worden. Haar broodje is op en ze pakt haar tas. De rest van de klas heeft inmiddels ook zijn aandacht op iets anders gericht en we ronden het gesprek af. Ik geef Melissa het advies om de situatie vandaag nog met haar stagedocent te bespreken. Dat zal ze gaan doen.
Nu is er ruimte om met de les te beginnen, een les Nederlands. We starten met het bespreken van een recent artikel uit het nieuws en ik maak een bruggetje naar het begrijpend lezen. We lezen een aantal teksten en spenderen veel tijd aan woordenschat. De studenten maken opdrachten in hun werkboek en sommige studenten dragen oordopjes om niet afgeleid te worden door de anderen. Er heerst rust en er wordt hard gewerkt.
Tijdens de les doet Melissa redelijk mee en ik heb de indruk dat het conflict uit de stage op de achtergrond verdwijnt. Ik hoor haar er in ieder geval niet meer over. Zodra de bel gaat pakt iedereen zijn tas in en vertrekt. Op weg naar de volgende les. De situatie van Melissa speelt nog een beetje door mijn hoofd en voordat ook zij het lokaal verlaat, loop ik nog even naar haar toe.
‘Melissa, wat stond er eigenlijk op het kaartje dat je naar je stage hebt gestuurd?’
‘Oh, iets met oprechtheid ofzo…’
Geplaatst op 9 juni 2016
Bekijk hier het complete blogoverzicht