Erna Reiken (links), creatief denker met een passie voor onderwijs en Sigrid Loenen (rechts), leerplanontwikkelaar, schreven samen Hoe komen we van deze rotonde? Wij stelden hun deze vragen naar aanleiding van het verschijnen van dit nieuwe boek.
1. Wat is de aanleiding voor het schrijven van dit boek?
Sigrid: In het onderwijs is veel gaande. Passend onderwijs, 21e-eeuwse vaardigheden, inspectiebezoek, schaalvergroting, krimp, onderwijs2032 enzovoort. Daarbij wordt een groot beroep gedaan op de veranderbereidheid, investeringsbereidheid, scholingsbereidheid, inzet, flexibiliteit en professionaliteit van leraren. Bij alle plannen van de overheid wordt de bal snel gelegd bij het onderwijs. Zij moeten het gaan doen. Dat de leraren aan zet zijn is natuurlijk een goede gedachte. Maar al te makkelijk worden er ingewikkelde zaken, waarvoor niet zomaar oplossingen voorhanden zijn, neergelegd bij het onderwijs. Los het maar op. Wees creatief. Maar hoe doe je dat?
En als je dan zelf al lange tijd bezig bent met creativiteit, creatief denken en vaardigheden die van belang zijn voor het leven in de 21e eeuw, zoals probleemoplossen, dan ligt het schrijven van een boek hierover voor de hand. Om leraren en schoolleiders te helpen om mooie, slimme en praktische oplossingen te bedenken voor het onderwijs.
– Creatief denken is eigenlijk maar een klein stukje, een
onderdeeltje van een probleemÂoplosproces –
Erna: Ik erger me al tijden aan de nonchalance waarmee woorden als ‘creatief’ en ‘creativiteit’ worden gebruikt, vooral in de onderwijssector. Allereerst staat creativiteit in het onderwijs nog veel te vaak in het licht van knutselen, zingen of zelfs een gekke les waarbij spelling eens op een andere manier wordt aangeboden. Te vaak nog vertelt een schoolleider me dat er veel aandacht is voor creativiteit in zijn school, om me vervolgens trots een klaslokaal te laten zien waar 30 nagenoeg identieke knutselwerkjes aan de muur hangen. Er is niets mis met knutselen, maar het creatieve proces komt bij dit soort activiteiten helemaal niet aan bod voor de leerling. Met een beetje geluk is de leraar zelf creatief geweest bij het bedenken van de les, maar de leerlingen komen er bekaaid vanaf. De leraar geeft een opdracht, de leerlingen voeren uit. Dat heeft niets met creativiteit te maken.
Daarnaast hoor en lees je steeds vaker dat de onderwijssector zelf ‘aan zet’ is. Als je iets wilt oplossen, dan moet je ‘gewoon even creatief denken’ en dan komt het goed. Alsof het zo simpel is. Wie van ons heeft creatief denken, al dan niet op school, geleerd? Want het is juist iets dat je kunt leren en waar je beter in kunt worden. Het is een proces dat regels en valkuilen heeft en die worden in de dagelijkse praktijk helaas met voeten getreden. Geen wonder dat samen innoveren zo moeilijk en frustrerend is. We hebben het gewoon nooit geleerd. Ik geloof heilig in een onderwijssector waarbij alle betrokkenen samen enorm veel kunnen groeien en innoveren. Maar dan moeten we echt eerst creatief leren denken. Genoeg reden voor een boek over dit onderwerp.
2. Wat is het verschil tussen creatief en probleemoplossend denken?
Erna: Er zijn zoveel verschillende definities van het begrip creativiteit. Voor mij zijn ze onlosmakelijk verbonden. Een probleem oplossen hoeft niet altijd creatief te zijn, maar om creatief denken succesvol in te zetten moet er wat mij betreft wel een doel zijn, een probleem of verlangen, om écht aan te werken. Anders is het een hobby. Dat mag, maar is als het op schoolontwikkeling aankomt, is dat natuurlijk zinloos.
– Door het volgen van een paar stappen en het benutten van
enkele technieken is er veel winst te behalen –
Sigrid: Probleemoplossend denken is een proces met een paar duidelijke stappen in een vaste volgorde. Met logisch denken kun je ver komen in een probleemoplosproces. Maar dan blijven er wel allerlei mogelijke en interessante oplossingen buiten beeld. Oplossingen die je ontdekt door creatief denken. Door even ‘van het pad af’ te gaan. Creatief denken is eigenlijk maar een klein stukje, een onderdeeltje van een probleemÂoplosproces. Klein, maar groot in opbrengst. Probleemoplossend denken is redelijk bekend en voelt als een veilige en systematische manier om problemen aan te pakken, om idealen te bereiken. Creatief denken kan vreemd voelen, chaotisch, onveilig en met onvoorziene afloop.
3. Welke inzichten uit dit boek vind je vooral van belang voor schoolleiders?
Sigrid: Schoolleiders staan voor veel en grote uitdagingen. Het fijne van dit boek is dat het geen theoretische verhandelingen geeft over hoe onderwijsinnovatie zou moeten verlopen. Over wat je eerst allemaal zou moeten weten en doen om aan onderwijsinnovatie vorm te geven. We stellen dat je direct kunt beginnen. Dat je je verlangen benoemt en ermee aan de slag gaat. Samen met je team.
Een ander inzicht dat we graag overbrengen is dat het niet zo makkelijk is om een andere weg te nemen, maar dat het goed mogelijk is en veel oplevert. We maken duidelijk dat door het volgen van een paar stappen en het benutten van enkele technieken er veel winst te behalen is.
– Samen innoveren is vaak moeilijk en frustrerend –
En last but not least: proactief, samen met veel plezier, energie en met het doel scherp voor ogen aan de slag. Ervaren en inzien dat je daar zelf beter van wordt, dat je team er beter en gelukkiger van wordt en dat de leerlingen en het onderwijs er beter van worden! Belangrijk is dat iedereen beseft dat je soms even buiten de gebaande paden moet durven gaan om geheel nieuwe wegen te ontdekken.
Erna: Wat mij betreft is dat je samen kunt leren om een innoverende school te zijn, door te oefenen, en er samen stap voor stap leiding aan te geven. Te vaak wordt er dure en niet altijd de juiste kennis van buiten de school naar binnen gehaald, terwijl er al zo veel kennis, ervaring en bevlogenheid Ãn de school is, bij het management, de leraren, de ouders én de leerlingen. Maar je moet wel weten hoe je daar samen handen en voeten aan geeft, hoe je dat proces doorloopt en welke obstakels je kunt tegenkomen.
– Schoolleiders die beweren dat creatief denken een belangrijke vaardigheid is voor
leerlingen, moeten die vaardigheid zelf ook beheersen –
En ik geloof erg in de uitspraak practice what you preach. Als je beweert dat creatief denken een belangrijke vaardigheid is voor leerlingen, dan is het vreemd, zelfs onverantwoord, zelf die vaardigheid niet te beheersen en in de dagelijkse praktijk toe te passen.
4. Heb je een mooi voorbeeld van creatief denken?
Erna: Toen ik me na het afronden van de kunstacademie (ik was toen 38) verder wilde verdiepen in het creatieve (denk)proces, vond ik een opleiding die ik wilde volgen. Een opleiding die ik totaal niet kon betalen. Voor mij was dit de eerste keer dat ik bewust een creatief en oplossend denkproces startte. Ik vroeg me niet af of ik de opleiding kon betalen, ik vroeg me af hoe ik de opleiding kon betalen. Die vraag leverde een heel proces op, precies zoals in het boek beschreven, waarbij ik uiteindelijk koos voor crowdfunding. Alle obstakels om er een succes van te maken en mijn comfortzone op te rekken kwamen langs. Het was enorm spannend. Maar toen ik uiteindelijk de actie startte, had ik binnen twee weken het benodigde bedrag binnen. Die kick, die enorme leerschool, is echt onbetaalbaar. Dat is wat creatief denken voor je doet.
Sigrid: In de opleiding voor yoga-instructeur moesten we zelf veel oefenseries doen. Deze staan beschreven in een boek en beslaan soms een pagina, soms meerdere pagina’s. Je leest hoe je houding moet zijn, welke bewegingen je moet doen, hoe je ademhaling erbij moet zijn en op welk punt je je aandacht moet richten. Het is erg lastig om steeds een stukje te lezen, dat stukje uit te voeren, en dan weer te lezen of je het wel goed doet, of je niets vergeet en wat de volgende oefening is. Na verloop van tijd leer je de oefening natuurlijk wel uit je hoofd, maar het begin is erg onhandig en moeilijk.
Hier wilde ik een oplossing voor. Ik wilde dat ik makkelijk de serie kon oefenen, zoals in een les waarbij een instructeur je vertelt wat je moet doen. En natuurlijk, daar kwam het aha-moment; ik kon mijn eigen instructeur zijn! Ik las hardop voor uit het boek, met het idee dat er een leerling voor me zat die mij moest kunnen volgen. Ik nam mijzelf op met de dictafoon op mijn mobiel. Toen de hele oefenserie erop stond, ging ik ervoor zitten en luisterde naar mezelf. Een geweldige manier om de oefenserie onder de knie te krijgen!
Meer weten over het boek Hoe komen we van deze rotonde? Klik hier