Na een heerlijke skivakantie met kinderen en kleinkinderen begon afgelopen week het ‘gewone’ leven weer. Op maandag is mijn ‘omadag’ en ik mocht het hele cluppie naar school brengen na de vakantie. Vol trots liepen onze kleindochters van vier en kleinzonen van zes en acht het schoolplein op met hun skimedaille om hun nek en het fotomapje van hun skiklasje in de hand. Tussen de middag haalde ik ze op voor een broodje. Enthousiast vertelden de jongsten dat iedereen wat had mogen vertellen en dat de medaille en foto’s de hele klas rond waren gegaan. Bij die van zes had de juf zijn souvenirs zelfs tentoongesteld in een vakantiehoekje. De oudste vertelde dat zij ʾs middags pas de vertelkring gingen doen en hij rekende uit dat ieder kind altijd een minuut mag vertellen dat de kring dus toch zeker 28 minuten zou duren. ‘Dat scheelt weer werken,’ zei hij blij, ‘en ik kom zeker aan de beurt, want iedereen komt aan de beurt na een vakantie.’
Toen ik ze aan het eind van de dag ophaalde, zag ik al dat hij niet zo vrolijk naar buiten kwam.
‘En, wat vonden ze van je medaille en foto?’ vroeg ik, nog hoopvol.
‘Ik heb het niet laten zien,’ zei hij boos. ‘Er zijn maar tien kinderen aan de beurt geweest en toen was de juf het zat, want die klierjongens in mijn klas verpestten het weer.’
‘Wat deden ze dan? Dat zal de juf niet zomaar besloten hebben,’ vroeg ik.
‘Gewoon de hele tijd kletsen en irritant uitlachen als iemand wat vertelde. De juf had ze al een paar keer gewaarschuwd en ze gingen gewoon door en toen werd ze weer boos en stopte de kring, nou en toen moesten we de rest van de middag aan onze tafel werken.’
Ik probeerde hem nog wat op te vrolijken door te zeggen: ‘Ah joh, dan neem je het morgen weer mee, misschien kun je het dan nog fijn vertellen en laten zien.’
‘Nee, dat doe ik echt niet, ik laat nooit meer iets zien, want ze lachen je toch alleen maar uit. Het is echt een rotklas,’ zei hij gedecideerd en daarmee was het gesprek voorbij.
Nu is het natuurlijk extra lastig als je een oma bent die dagelijks werkt in scholen die een positief schoolsysteem (PBS) bouwen en die hiervan al jaren de positieve effecten op het school- en groepsklimaat in tientallen scholen ziet. Het is dan nog moeilijker om van dichtbij dingen te zien waarvan je weet: ‘dat kan ook anders’. Nu gaat een kind er natuurlijk niet dood van als het een keer niet zo gezellig in een klas is en er straf gegeven wordt aan de hele klas, terwijl slechts enkelen de ‘aanstichters’ zijn. Dat hoort bij het leven en bij groter worden. Maar als dit een heel schooljaar meer regelmaat dan uitzondering is, wordt het wel vervelend. Het plezier in school wordt er niet door bevorderd. Veiligheid is een voorwaarde voor leren en als kinderen zich in een groep niet veilig voelen om zichzelf te kunnen zijn, om iets te vertellen of te laten zien of om fouten te maken, dan lijdt het leren er ook onder.
In de trainingen die ik geef heb ik al honderden leerkrachten gevraagd naar hun jeugdherinnering aan een fijne klas en leerkracht. Het is frappant dat vrijwel altijd dezelfde dingen herinnerd worden en dat het vrijwel alleen dingen zijn die te maken hebben met pedagogisch handelen en klimaat.
Wat gun ik alle leerkrachten die ‘worstelen’ met hun groep een schoolbrede aanpak zoals PBS, waarbij sociaal-emotioneel leren (SEL) net zo’n belangrijke rol speelt als het schoolse leren en waarbij er een doorgaande lijn in het team is in het pedagogisch handelen.
Bij patronen die lang geworteld zijn duurt het ook langer voor ze weer doorbroken zijn. Vaak blijft een groep die zich negatief vormt jarenlang ‘de moeilijke groep van de school’. Het is toch een ramp als je als kind net de pech heeft in zo’n groep te zitten. Voorkomen ís beter dan genezen. Wat het voor leerkrachten die dagelijks tegen ongewenst gedrag in de groep aan lopen extra frustrerend maakt, is dat zij voor hun gevoel van alles hebben gedaan om het te voorkomen. En toch blijkt dat op heel veel scholen de aandacht nog steeds vooral ligt op de schoolse vakken en minder op groepsvorming en het sociaal- emotioneel leren.
De methode voor SEL bevalt vaak al jaren niet meer en staat met een dikke laag stof ongebruikt in de kast. En wat wordt en dan in plaats van de ‘niet fijne’ methode gedaan? Ja, dat is niet makkelijk helder te krijgen. Leerkrachten doen dagelijks van alles om sociaal gedrag bij leerlingen te stimuleren, zij gaan in gesprek met de groep en met individuele leerlingen, corrigeren ongewenst gedrag, stimuleren gewenst gedrag en doen energizers, maar het doelgerichte en planmatige ontbreekt soms. En in de drukke waan van iedere schooldag schiet het sociaal-emotioneel leren als vak er dan snel bij in en groeit het risico dat het vooral reactief werken aan sociaal gedrag wordt, na incidenten in plaats van preventief. SEL is gebaat bij gerichte instructie, begeleide inoefening en het creëren van kansen om in diverse levensechte situaties geleerde vaardigheden te automatiseren.
Dat vraagt wel wat van leerkrachten en kan denk ik alleen slagen als het teambreed gedragen wordt en ingebed is in de visie van de school.
Een veilige groep en een fijn schooljaar; dat gun ik niet alleen iedere leerkracht, maar vooral ieder kind.
Kinderen verdienen onderwijs waarin ‘het hele pakket’ geboden wordt en waar het positief en veilig is. En natuurlijk gun ik het vooral mijn oudste kleinzoon!
Geplaatst 13 maart 2017