‘Bemoei je er niet mee! Jij bent niet de baas over mij!’ schreeuwt Tess naar haar oudere broer Luuk, terwijl ze de gang in stormt en de deur dicht knalt. Luuk, ogenschijnlijk onaangedaan, zegt: ‘Tess maakt de muur vies. Die is mooi wit en wanneer ze daar met haar handen overheen gaat, komen er vlekken. Zeker als ze eerst met onze hond Tippie gespeeld heeft. Die is niet schoon.’
Hun moeder kijkt me aan en zucht: ‘Zo gaat het nou altijd. Constant ruzie.’ We zitten samen aan de eettafel met een kopje thee. Ik ben op bezoek als gezinscoach. Na enige tijd komt Tess met een nog betraand snoetje terug en gaat weer zitten. Ik vraag: ‘Wat zouden jullie ervan vinden als we een spel gaan spelen met elkaar? Een spel dat een paar weken duurt, met als doel jullie problemen op te lossen. Hoe lijkt jullie dat?’ Luuk grinnikt: ‘Nou, problemen oplossen is meestal niet leuk. Maar een spel kan best leuk zijn!’ Papa en mama zijn meteen enthousiast, Tess zegt nog niets. Luuk vraagt: ‘Hoe moeten we ons dat voorstellen?’
Ik: ‘Goede vraag! Problemen zijn inderdaad meestal niet zo leuk om aan te werken, daarin heeft Luuk helemaal gelijk. Maar wanneer je ze vertaalt naar iets dat je graag wilt bereiken, lijkt het al anders. Luuk, van jou heb ik bijvoorbeeld net begrepen dat jij graag wilt dat de muren schoon blijven. Klopt dat?’ Luuk: ‘Ja, vlekken zijn vies.’ Ik: ‘En van jou, Tess, heb ik begrepen dat jij graag zelf wilt beslissen wat je doet en dat je door Luuk een beetje met rust wilt worden gelaten. Klopt dat ook?’ Tess (mokkend): ‘Ja, zeg dat wel.’ Ik: ‘Mooi, dat weten we nu al. En papa en mama? Wat willen jullie graag bereiken?’ Tess reageert: ‘Ja, jullie moeten ook iets doen. Mama moet meer geduld leren hebben.’ Iedereen lacht. ‘Nou, jullie hebben het spel snel door,’ vervolg ik. ‘Dit spel gaat over het veranderen van een probleem in iets dat je graag wilt. En omdat je alleen jezelf kunt veranderen, is het de bedoeling dat iedereen iets kiest dat hij zelf kan doen of leren.’
Ik leg een groot vel papier op tafel, met gekleurde stiften en een blokje post-its. Ik teken in het midden een grote cirkel met daaromheen een nog grotere. ‘Het lijkt wel een verkeersbord,’ zegt Luuk. Tess: ‘Ja, jij wilt zeker weer iets verbieden.’ Luuk lacht. ‘Ja, verboden voor Tess,’ grapt hij, en hij incasseert grinnikend een stomp op zijn bovenarm. Ik leg uit: ‘Hier zijn twee cirkels, een grote en een kleinere. De kleinste gebruiken we voor alles wat we kunnen bedenken dat al goed gaat en dus niet hoeft te veranderen.’
Iedereen kiest een stiftkleur en om beurten schrijven ze in de binnencirkel.
‘Afspraken maken en me eraan houden,’ schrijft Luuk.
‘Dansen,’ schrijft Tess.
‘Eerlijk zijn. We zijn altijd eerlijk,’ schrijft mama.
‘Dingen mooi maken,’ schrijft Tess.
‘Tippie uitlaten,’ schrijft Tess.
‘Lekker koken en gezellig eten,’ schrijft mama.
‘Geduldig zijn,’ schrijft papa.
‘Mijn kamer opruimen,’ schrijft Luuk.
Zo gaat het nog een tijdje door. Er komt zoveel in de cirkel, dat deze bijna vol is. ‘Goh,’ zegt mama, ‘wat gaat eigenlijk al veel goed.’ Iedereen knikt. Ik: ‘Jazeker. En als jullie de komende tijd nog meer kunnen verzinnen mag dat er ook nog in.’
Voor de buitenste cirkel krijgt iedereen drie post-its. Ik vertel dat iedereen per blaadje één ding mag opschrijven, iets dat ze willen bereiken, in plaats van het probleem. ‘Plak ze in de buitencirkel: dicht bij de buitenste rand betekent dat nog stapjes moeten worden gezet en dicht bij de binnencirkel betekent dat het al bijna lukt.’
Luuk maakt er maar twee. Op de ene staat dat hij graag wil leren zijn zusje met rust te laten door tot 10 te tellen. Op de andere dat hij zijn handschrift wil verbeteren. Op Tess haar eerste post-it staat: Luuk negeren. ‘De tweede is ook heel belangrijk,’ zegt ze. ‘Ik wil liever zijn’, lezen we. Op haar laatste post-it heeft ze geschreven dat ze eerder wil zeggen dat ze iets niet fijn vindt. Papa zegt dat hij dat heel fijn zou vinden, omdat hij wil leren beter te begrijpen waarom de anderen soms boos of verdrietig worden. Nu laat mama haar post-its zien. Iedereen lacht als ze op alle drie hetzelfde woord lezen: GEDULDIG WORDEN. ‘En nu?’ wordt in koor geroepen. Ik vertel: ‘Nu mag je er één uitkiezen en een stapje bedenken dat je de komende week gaat zetten om dichter bij de binnencirkel te komen. Dat stapje is jouw afspraak voor deze week. Ook mag je bedenken hoe je elkaar kunt helpen herinneren aan je afspraak als je het even vergeet. Ik ben heel benieuwd wat ik volgende week van jullie hoor.’
‘Ja, leuk! Cool! Kom je dan ook weer met ons samenwerken aan de cirkels?’ vraagt Tess. Ik: ‘Jazeker, dat wordt jullie werkposter.’
Luuk: ‘Werk? Dit is toch geen werk?’
Gepubliceerd op 12 juni 2018
Bekijk hier het complete blogoverzicht