Elk schooljaar geef je honderden lessen. Dat is een flinke hoeveelheid leerstof. Maar onthouden je leerlingen het ook? Al je inspanningen om de kinderen iets te leren zijn verspilde moeite als ze de leerstof na de les weer vergeten. De oplossing? Slow teaching!
Bij slow teaching gaat het niet om het afwerken van een les uit de handleiding, maar om het leren van de kinderen. Het geven van een les is namelijk absoluut geen garantie dat er geleerd wordt. Slow teaching draait om het langzaam en geleidelijk overdragen van leerstof, zodat deze in het langetermijngeheugen van je leerlingen wordt opgeslagen.
Een belangrijk onderdeel is de presentatie van de leerstof. Bij slow teaching schrijf je op het schoolbord. Zo wordt de leerstof geleidelijk zichtbaar en kunnen de kinderen het stapsgewijs opnemen. Tegenwoordig kun je eenvoudig een volledig uitgewerkte instructie laten zien op je digibord, maar dat is erg veel om in één keer te verwerken in het brein. De veelheid aan nieuwe informatie overspoelt het werkgeheugen van je leerlingen, met als gevolg dat ze onvoldoende opnemen. Dit noem je cognitieve overbelasting.
Hoe sneller de wereld buiten het klaslokaal wordt, hoe meer focus en persistentie we op school moeten betrachten.
Bij slow teaching bouw je de kennis dus geleidelijk en systematisch op. Daarbij schrijven de kinderen mee; ze nemen het bordwerk over op papier. Schrijven versterkt het onthouden, activeert de kinderen en vertraagt het tempo van de les. Kinderen kunnen namelijk niet multitasken. Als ze tegelijkertijd moeten luisteren en schrijven, dan gaat dat ten koste van één van de twee. Daarom geef je hun telkens de tijd om het bordwerk over te nemen.
Laat de leerlingen de leerstof ook regelmatig samenvatten en verwoorden. Stel vragen, zodat ze erover moeten nadenken. Onthouden is het residu van denken. Uit de samenvattingen en antwoorden van je leerlingen kun jij weer opmaken of je leerlingen het begrepen hebben.
Ja, dit alles vraagt flink wat tijd. Sommigen van ons hebben op de pabo of in nascholingscursussen geleerd dat een instructie maar tien minuten mag duren. Dat is onzin! Het leren van kinderen is niet te vangen in tien minuten. Het kost tijd. Tijd is het betaalmiddel voor leren. Je les duurt net zo lang als nodig is om je kinderen de stof te laten leren. Soms is dat lang, soms is het kort. Slow teaching zet niet de klok centraal, maar het leren van kinderen.
Maar is dat dan niet saai? Welnee: de afwisseling tussen mondelinge uitleg, geschreven bordwerk, meeschrijven door de kinderen en het beantwoorden van vragen zorgt ervoor dat je leerlingen zeggen: ‘Is de les nu al voorbij?’
Slow teaching vindt niet alleen plaats tijdens de les, maar ook in de dagen en weken erna. Het is een illusie om te denken dat leerstof na één les voor altijd in de hoofden van de kinderen is opgeslagen. Als we willen dat ze het ook over een maand of halfjaar nog weten, dan moeten we de leerstof gericht herhalen. Maar op hoeveel lesroosters staat herhaling ingepland? Simon Veenman adviseerde in de jaren negentig in zijn geroemde boek Effectieve instructie en doelmatig klassenmanagement een periodieke terugblik van dagelijks tien minuten en maandelijks nog eens vijfenveertig minuten. We schieten tegenwoordig in de stress als we dit horen: waar halen we de tijd vandaan?
Hoe sneller de wereld buiten het klaslokaal wordt, hoe meer focus en persistentie we op school moeten betrachten. In die zin kunnen we leren van onderwijskundigen en pedagogen uit het verleden. Of zoals Jan Geluk in 1882 schreef in zijn Woordenboek voor opvoeding en onderwijs: ‘Heeft men zich bij het onderwijzen bevlijtigd zo grondig mogelijk te zijn, dan vergete men ook het herhalen niet. Want wat grondig werd onderwezen, wordt niet zoo licht vergeten.’
Gepubliceerd op 24 september 2019
Lees ook:
Hoe sneller de wereld buiten het klaslokaal wordt, hoe meer focus en persistentie we op school moeten betrachten.