‘School vol talent’. Dit mission statement prijkt al jaren onder ons logo. En als directeur ben ik er trots op. Alle kinderen op onze school hebben talenten. Het zijn stuk voor stuk unieke karakters met bijzondere eigenschappen. Niet één uitgezonderd. Als de school om half negen start, zit het gebouw letterlijk ‘vol met talent’.
Toch kan de uitspraak ‘school vol talent’ je ook op het verkeerde been zetten. Want wat wordt er bedoeld met dat ‘talent’? En nog interessanter: wat doen we dan met al dat vermeende talent?
Misschien is het realistischer om ook onder ogen te zien dat kinderen heel vaak het talent ontberen en daarom hard moeten werken om zich te ontwikkelen.
Laat ik het talentconcept eens van een andere kant benaderen. Misschien is het realistischer om ook onder ogen te zien dat kinderen heel vaak het talent ontberen en daarom hard moeten werken om zich te ontwikkelen. Hoe vaak komt het niet voor dat je juist geconfronteerd wordt met het gebrek eraan? Persoonlijk ervaar ik dat dagelijks. En als ik dat merk, weet ik: ik heb weer wat te leren. En niet zelden is deze gedachte helemaal niet motiverend.
Kinderen zijn niet anders en ervaren dit ook. In de klas krijgen ze les en leren ze hopelijk ontzettend veel. Hun kennis en vaardigheden worden iedere dag uitgebreid. En een leerkracht die dit goed doet, sluit aan op de zones van naaste ontwikkeling. Een leerling kan een volgende stap zetten, omdat hij of zij eraan toe is. Het voorwerk is gedaan. Als je hierover nadenkt … Wat een onvoorstelbaar mooi beroep is het toch – leerkracht zijn!
Het is prachtig en verheffend. Dat meen ik echt. Toch is de realiteit vaak nog anders. Want hoe vaak worden de zones van naaste ontwikkeling niet goed gezien? Hoe vaak bepaalt de bladwijzer van de methode wat er aangeleerd gaat worden? Hoe gemakkelijk trappen we toch weer in de valkuil dat we kinderen iets willen leren waar ze nog niet aan toe zijn? Ons traditionele klassensysteem kan daar helaas soms flink aan bijdragen. Maar dat is een ander onderwerp.
School vol talent. Zeker. Ik sta er 100 procent achter. En tegelijk weet ik ook dat mijn missie verder strekt.
Kinderen mogen op school dus leren wat ze nog niet kunnen of niet voldoende beheersen om de volgende stap te kunnen maken. Dat is een voortdurende uitdaging waarbij ze regelmatig uit hun comfortzone worden gehaald. Nu is het mooie dat dit helemaal niet erg is. Kinderen hebben namelijk een innerlijke motivatie ingebakken gekregen om te willen ontdekken en leren. Een succeservaring leidt vaak tot motivatie voor de volgende stap. En als de school een veilige en stimulerende omgeving is, gaat dit proces bijna als vanzelf. Mits de leerkracht de zones in de gaten houdt en de leemtes kan dichten. Een hele kunst …
Tijdens dit ontwikkelingsproces gebeurt er nogal wat met leerlingen. Ze ontdekken voortdurend dat ze iets beheersen en doen dus succeservaringen op. Soms ontdekken ze dat iets veel te makkelijk is en dat de lat hoger gelegd mag worden. Maar hoe vaak komt het niet voor dat het gewoon heel erg moeilijk is om leerstof tot je te nemen of je te handhaven in de sociale context? Dan stuiten leerlingen dus – onaardig gezegd – op hun gebrek aan talent. En ook daar zijn we voor, als school.
Een eenzijdige benadering van talent kan gemakkelijk uitmonden in een sprookje. Een feel good film waarin alles leuk en spontaan lijkt te gaan. De pedagogische werkelijkheid, die volgens mij veel interessanter is, brengt kinderen aan de randen van hun kunnen. Aan die randen vinden succeservaringen plaats naast frustratie-ervaringen. Daar ontdekken kinderen: ‘Hé, ik kán het!’ Of: ‘Het gaat al beter.’ Of: ‘Hier heb ik echt nog hulp bij nodig om verder te komen.’
School vol talent. Zeker. Ik sta er 100 procent achter. En tegelijk weet ik ook dat mijn missie verder strekt. Een school met een optimaal ontwikkelingsklimaat. Waar geleerd mag worden, gejuicht, geapplaudisseerd en ook gehuild en getroost. Leren is en blijft immers altijd een proces van vallen én weer opstaan.
* Deze blog is de tweede in de serie ‘Perspectieven op talent’ waarin Maarten Tromp ingaat op het thema talent in relatie tot de basisschool en andere onderwerpen. Eerder schreef hij ‘Je kunt altijd nog de pabo doen’.
Gepubliceerd op 22 oktober 2019
Verschenen bij Uitgeverij Pica:
In dit blog geef ik drie redenen om vooral wél het basisonderwijs in te gaan. Berichten over het lerarentekort, al dan niet genoeg geld voor salarissen en de hoge werkdruk in het basisonderwijs dreigen de prachtige kanten van ons vak onder te sneeuwen. Dit blog is voor wie wel eens droomt van een overstap. Omdat kinderen je boeien, omdat ontwikkeling je energie geeft of omdat je misschien naar een nieuwe betekenis in je werk zoekt.
Je bent goudzoeker
Wie voor de klas staat, oefent een ambacht uit. Een echt vak. Uitleggen van sommen en begrippen, vertellen van verhalen; het is een kunst op zich. Je rekenblokjes liggen klaar om de uitleg van de vorige dag concreet te maken. Voor de kinderen die wat meer oefening nodig hebben, liggen de bladen klaar, ze kunnen verder. Aan je instructietafel geef je een extra impuls aan leerlingen die dat nodig hebben. De kunst van een goede uitleg geeft al voldoening op zich. Maar let op de ogen van kinderen als ze het begrijpen! Die aha-erlebnis, voor het eerst beschreven door Karl Bühler (1879-1963) is telkens weer een gouden momentje. Je voelt je ’s avonds als een goudzoeker die zijn opbrengst na een dag van geduldig zoeken en zeven bekijkt. Je bent echt verrijkt.
Dynamiek en teamwork
Een dag met je groep betekent een dag communiceren. De hele dag is er interactie. Daar moet je tegen kunnen. Daar moet je zelfs van houden. Vanaf het moment dat de kinderen binnenkomen (‘Welkom!’) tot het moment dat ze je klas weer verlaten (‘Tot morgen, mees’ of ‘Doeg, juf’). Je schakelt van groepsniveau naar individueel niveau. Zo’n dag is niet te voorspellen. Kinderen interacteren met elkaar en met jou. Als leerkracht heb je invloed op die interactie en telkens speel je in op de situatie die zich voordoet. De dynamiek van een dag kost energie en geeft energie. Bij je beroep hoort spontaniteit. Iedere dag leer je wat bij en je wordt voortdurend uitgedaagd. Hoe reageer je op een spannende situatie? Wanneer en hoe lang laat je kinderen zelf oefenen in het omgaan met elkaar? Wanneer grijp je in? En hoe dan? Iedere dag brengt zijn eigen kansen met zich mee. En als je het even niet meer ziet? Dan staat er een team met ervaren collega’s om je heen, die graag met je meedenken. Je deelt immers het mooie vak met hen. En ze helpen je graag. Dynamiek en teamwork dus.
Twintig tot vijftig jaar?
Het kan zomaar: dat je op het leven van kinderen zo’n grote impact hebt, dat ze je de komende decennia blijven herinneren. Dat ze terugdenken aan je warmte, je lach, het vertrouwen dat je uitstraalde. Een gouden moment; jouw ontdekking en erkenning van hun talent. Het werken met kinderen is zo betekenisvol. Denk zelf maar eens terug aan je schooltijd. Aan die juf of meester, die ene misschien, die het verschil voor je maakte. Ze hebben je gevormd. Het waren vakmensen, boordevol liefde voor uitleg en talenten en dagelijks op zoek naar fijne momenten in de groep. Maar misschien was wel het belangrijkst, dat het een professional was die werkelijk iets gaf voor jouw ontwikkeling.
Dit kun jij ook zijn.
Denk er nog maar eens over na. Voel in je hart: zit die liefde daar? Bel een school. Ga in gesprek. En laat je inspireren. We hebben je heel hard nodig.