‘En hoe lang duurt jouw vakantie nu precies?’ vraagt Grote Broer. We staan samen in een bloemperk van onze tuin. Zijn kleine, groene kruiwagentje ligt vol onkruid en zijn kleutergezichtje staat vol bruine vegen van het harde werk. Met een plastic veiligheidsbrilletje dat eigenlijk bij zijn timmerbank hoort, helpt Grote Broer zijn vader met werken in de tuin. Meer dan eens hebben we hem op kinderniveau de coronacrisis en -maatregelen uitgelegd, maar ik betwijfel of hij de ernst van de situatie helemaal begrijpt. En of dat eigenlijk ook wel nodig is. Voor mijn zoontje komt het vooral neer op: geen school, geen bezoekjes aan de grootouders en even niet meer mee naar de supermarkt. En dat vindt hij stom. ‘Als ik die corona zie, dan zal ik wel eens laten zien wie de sterkste is!’ oppert hij stoer terwijl hij zijn veiligheidsbrilletje toch maar van zijn gezicht haalt en daardoor nog een veeg van vuile handjes op zijn wangen trekt. ‘Maar dat is het ‘m net,’ probeer ik nog eens. ‘Je kunt die corona niet zien. Dat zijn superkleine beestjes die rondvliegen en mensen ziek maken.’ Wij hebben (voorlopig?) nog het grote geluk dat niemand uit onze directe omgeving ziek is geworden. Maar natuurlijk bladeren ook wij elke morgen bij het ontbijt ongerust en snel voorbij het opvallend grote aantal overlijdensberichten in de krant.
De grootste verandering in het leven van Grote Broer en Kleine Zus is misschien wel dat papa thuis is. Ondertussen al een hele maand. Mijn werkgever besloot op een verantwoorde manier heel wat opdrachten uit te stellen, zodat we geen onnodige verplaatsingen hoeven te doen. Dus is papa nu de hele dag beschikbaar voor kinderpret, veelal in onze eigen tuin. De hele week, de hele maand en misschien nog wat langer. Voor mijn zoontje is dat vakantie. Weliswaar zonder op reis te gaan of uitstapjes te maken, maar dat lijkt een bijkomstigheid. Het is tijd met papa.
Papa is de hele dag beschikbaar voor kinderpret. De hele week, de hele maand en misschien nog wat langer. Voor mijn zoontje is dat vakantie.
‘Het is niet echt vakantie,’ zeg ik nog maar eens. ‘Je moet ook werkjes van de juf maken en papa werkt ook op zijn computer. Het is thuis werken. In de vakantie hoeft dat eigenlijk niet, maar nu wel.’ Grote Broer knikt instemmend. ‘Hard werken zelfs!’ zucht hij terwijl hij een vol emmertje onkruid nog maar eens in zijn kruiwagen omkiept. ‘Maar wel leuk dat we het samen kunnen doen.’
Kleine Zus kijkt vanuit haar zandbak toe, maar al snel gaat haar aandacht weer naar alle potjes vol steentjes en naar de zandkorrels die aan haar handjes blijven plakken. Ze wordt volgende week twee jaar en zal dus een verjaardag in intieme kring moeten vieren. Ook al is ze nog klein, ook zij voelt dat er wat aan de hand is. Enkele weken geleden keek ze nog verbaasd wanneer ze mij aan de ontbijttafel zag. En bij de lunch. En ’s avonds bij bedtijd. En alle momenten daartussen. Alsof ik een vreemde man was die daar niet thuishoorde. Maar intussen is die man aanvaard en kijkt ze vooral verbaasd naar een mier die zomaar over haar nieuwe laarsjes kruipt en probeert ze een vlinder te overtuigen om haar zandtaartjes te proeven.
Het is een vreemde tijd, zeker voor peuters en kleuters die nog niet goed bevatten wat er in de wereld rondom hen gebeurt. Buiten hun kleine comfortzone heerst angst en ongeloof, maar in de vierkante meters van hun leefwereld schijnt de zon en is hun papa thuis. Mijn vrouw en ik kijken al wel enkele weken (of maanden, wie zal het zeggen?) vooruit. We hopen natuurlijk dat we gezond blijven, maar stellen onszelf ook al vragen over de nabije toekomst. Wat als het leven weer zijn gang gaat, de drukte van alledag het weer overneemt en papa weer vaker onderweg dan thuis is? Even plots als alles begonnen is, zal ook de oude routine weer de bovenhand gaan krijgen. Hoe reageren de kinderen daarop? Een aftelkalender, zoals we die bij schoolvakanties gebruiken voor Grote Broer, is in de huidige onzekere situatie niet echt bruikbaar.
We proberen er maar het beste van te maken. Enerzijds doen we dat met medeleven voor hen die het nu veel moeilijker hebben dan wijzelf. Anderzijds met veel aandacht voor de gezinstijd die er nu is. Ik besef maar al te goed dat het voor mij gemakkelijk is om te zeggen, maar ik merk dat ik op een bepaalde manier geniet van het samenzijn met Grote Broer en Kleine Zus. In een tijd van social distance voelen we ons dicht bij elkaar, nu meer dan ooit.
In een tijd van social distance voelen we ons dicht bij elkaar, nu meer dan ooit.
We wandelen samen door de buurt. Mijn zoon en dochtertje zoals steeds voorop. ‘Er zijn vandaag niet veel mensen op straat, hè zussie? Dat komt door de kleine beestjes,’ vertelt een verantwoordelijke Grote Broer. Zijn zusje kijkt verschrikt naar haar laarsjes en haar oogjes scannen de grond op mieren. ‘Nee, nee, ze zijn zo klein dat je ze niet kunt zien!’ legt haar broer uit. Voor Kleine Zus is het merkwaardig genoeg een geruststellende uitleg. Wat ze niet ziet, is er niet.
Hand in hand stappen ze verder, in hun bekende, kleine wereld. Af en toe kijken ze achterom. En zien ze hun papa. Die is er.
Gepubliceerd op 21 april 2020
Lees hier alle blogs van Kobe >>
Bekijk ook: