Sneeuwwitje en de zeven dwergen … die misschien wat beter hun best hadden moeten doen

Ik begon, helemaal volgens de traditie van elk sprookje, met de magische woorden ‘Er was eens …’ Grote Broer lag, helemaal volgens onze traditie, warm ingestopt en geflankeerd door een stuk of tien knuffels in zijn bed te luisteren naar wat zou volgen. Kleine Zus nestelde zich ergens tussen haar broer en vader in en vocht al tegen de slaap. Het begin van een gezellig avondritueel van een liefhebbende papa en zijn kinderen, zou je denken.

Nou, niet dus.

Sinds een tijdje zijn sprookjes ‘voor discussie vatbaar’ in ons gezin. Dat dieren niet kunnen spreken is voor een zesjarige een vaststaand feit. En heksen? Die zijn al een paar eeuwen van de aardbol verdwenen. Draken zijn er nooit geweest (of het waren eigenlijk dinosaurussen) en wolven vluchten eerder weg van mensen dan dat ze meisjes met een rood kapje de weg versperren.

De verwonderde oogjes van Kleine Zus stralen nog en zijn vol van de magie als haar vader een sprookje voorleest. Bij Grote Broer vallen vooral zijn gefronste wenkbrauwen op als ik begin met ‘Er was eens …’ Telkens weer ben ik heel blij dat de jongste van de twee meestal na een zin of vijf al in dromenland is en dat de argumentatie van haar broer volledig aan haar voorbij gaat.

Bij Grote Broer vallen vooral zijn gefronste wenkbrauwen op als ik begin met ‘Er was eens …’

 Pas geleden was het weer zover. Al moet ik toegeven: de zesjarige kritische luisteraar had dit keer wel een punt.

Ik herhaal het hele sprookje/historische feit (schrap wat volgens jou niet past) hier niet, maar het betrof het verhaal waarin een meisje om een heleboel redenen een soort van co-housingproject opstart met zeven dwergen. In het verhaal valt die jonge vrouw op een nogal dramatisch-vegetarische wijze in een diepe slaap en enkel de kus van een prins kan haar weer tot bewustzijn brengen. En daar had mijn zoontje dus problemen mee.

‘Hebben die zeven dwergen wel geprobeerd om Sneeuwwitje wakker te krijgen, papa?’ Nou weet ik niet welke versie van het verhaal jij ooit als kind hebt gehoord of welke editie van het sprookjesboek jij voorleest aan jouw kinderen, maar in het mijne blijft het antwoord op deze vraag nogal vaag. Veel meer dan ‘ze kregen haar niet wakker’ staat er bij mij niet in. Maar dat was wat mij betreft voldoende: ‘Ja hoor! De zeven dwergen hebben staan roepen en schudden aan Sneeuwwitje, maar ze werd écht niet wakker …’ Dat leek me wel duidelijk genoeg, maar de frons was niet verdwenen en de magie was nog ver weg. ‘Maar hebben ze ook geprobeerd om een emmer water in haar sneeuwwitte gezicht leeg te kieperen?’

 ‘Hebben die zeven dwergen wel geprobeerd om Sneeuwwitje wakker te krijgen, papa?’

Ik voelde aan dat hij een hele reeks van ‘methodes om iemand wakker te krijgen’ in zijn hoofd klaar had staan en daarom wilde ik de discussie liever snel afsluiten. ‘Ze hebben wel honderd dingen geprobeerd om haar wakker te krijgen, maar niets hielp. He-le-maal niets! Alleen de prins zou haar wakker kunnen maken met een lieve kus. Sneeuwwitje was niet in een gewone slaap gevallen,’ – ik wees even naar Kleine Zus die al zachtjes snurkte – ‘nee, Sneeuwwitje was betoverd en daarom kregen de dwergen haar op geen enkele manier wakker. Op geen enkele manier!’ Duidelijk, toch? Einde discussie. Punt.

Grote Broer keek even naar zijn slapende zus en hoopte misschien vruchteloos een even kritische medestander in haar te vinden. Einde discussie? Niks daarvan! ‘Waarom kan enkel een prins haar wakker kussen? Heeft een van die dwergen geprobeerd om Sneeuwwitje te kussen? Het lijkt er toch op dat ze allemaal wel een zwak voor haar hebben. Die ene grommelpot is nog een twijfelgevalletje, maar kandidaten genoeg zou ik denken!’

Tijd voor wat meer concrete argumenten dan maar, dacht ik, aangevuld met wat feiten die misschien niet allemaal verhaalinhoudelijk accuraat waren. ‘Ze hebben inderdaad allemaal geprobeerd om haar wakker te kussen! Ja, ook die ene grommeldwerg, maar dat hielp allemaal niet! Alleen de prins kan haar wakker kussen, omdat de prins de draak heeft verslagen!’

Toen de woorden uit mijn mond ontsnapt waren, wilde ik ze liever meteen weer inslikken, maar het was te laat. ‘Hebben die dwergen eigenlijk geprobeerd om die draak te verslaan? Zij zijn met zeven en die prins is maar in z’n eentje. Het lijkt me toch dat die dwergen meer kans gemaakt zouden hebben …’

Misschien is het gewoon zijn uiterst efficiënte manier om de tijd voor het slapengaan wat te rekken. Of misschien is mijn zoontje wat te oud aan het worden voor sprookjes. Maar ik voelde dat mijn geduld stilaan op was en mijn frustratiegrens in zicht kwam. Mijn eindbetoog bestond uit zinnen als ‘Een dwerg is een dwerg en een prins is een prins en daarmee uit’ en ik geef toe, dat is niet de sterkste retoriek die een papa op zo’n moment kan maken. Het avondritueel stevende af op een allesbehalve happy end.

Ik voelde dat mijn geduld stilaan op was en mijn frustratiegrens in zicht kwam … Het avondritueel stevende af op een allesbehalve happy end.

‘Ik vind het gewoon jammer voor Sneeuwwitje, papa. Het lijkt me dat die zeven dwergen elke dag keihard werken in de diamantmijn. Als het daar even tegenzit, dan zingen ze: Hey ho, hey ho, je krijgt het niet cadeau. Maar als het gaat over Sneeuwwitje wakker maken, dan zitten ze al vlug alle zeven zielig te zuchten en doen ze verdraaid weinig! Als ze Sneeuwwitje écht belangrijk vinden, dan mogen ze toch wel wat beter hun best doen, vind ik …’

Ik denk dat mijn gefrustreerde wenkbrauwen wegsmolten en er een soort van magie in mijn ogen te zien was. Op een of andere manier zag Grote Broer dat zijn vader alle weerstand had laten varen en hem woordeloos, maar volmondig gelijk gaf. Als hij uit zo’n verhaaltje een boodschap haalt als ‘Geef niet te vlug op’, dan is mijn vaderlijke missie geslaagd, toch?

Stilletjes droeg ik Kleine Zus naar haar eigen bedje. Ik nam me voor om morgen maar iets uit zijn wereldatlas of dino-boek voor te lezen en de sprookjes enkel voor de jongste te bewaren. Totdat er, vlak voordat ik het licht uitknipte, een zachte stem tussen tien knuffels nog wat vroeg.

‘Zeg, papa … Die dwergen, die leefden toch ook nog lang en gelukkig, hè?’

Morgen lezen we Klein Duimpje.

 

Kobe Vanroy

Gepubliceerd op 12 januari 2021 

Lees hier alle blogs van Kobe >>

 

Bekijk ook:

      

Winkelwagen
Scroll naar boven