Erna Reiken

Hoe komen we van deze rotonde?

Jaren geleden hoorde ik een toenmalige minister van Onderwijs zeggen dat de leraar aan zet was. Dat er genoeg kennis en kunde in de beroepsgroep was om van binnenuit te ontwikkelen en innoveren. Ja! riep ik. En vooral ook: Nee!! Omdat creatieve denkkracht nodig is om echt te innoveren, en dat is een vaardigheid die enkelen van ons van nature toepassen, maar de meesten gewoon nooit geleerd hebben. Er is sindsdien nog maar weinig veranderd.

Om maar te beginnen bij het begin: je verschuilen achter het excuus dat jij, of je collega, of je team of wie dan ook, niet echt creatief is, gaat niet op. Zoals John Cleese ooit zei: ‘Creativiteit is geen talent, het is een manier van werken.’ Ik ben ervan overtuigd dat dat echt voor iedereen geldt.

Ik ben er ook van overtuigd dat het inzetten van creativiteit altijd spannend en uitdagend is. Het is een proces waar je meer grip op kunt krijgen, waar je vertrouwd mee raakt, maar het blijft altijd prikkelend, er zindert altijd iets. Dat geldt voor kunstenaars, maar dat geldt zeker ook als het gaat om onderwijsontwikkeling of -vernieuwing. Door te begrijpen wat er allemaal komt kijken bij creatieve ontwikkeling, helpt het om de fases en regels van elke stap te kennen.

Er zijn vier fases in een ontwikkelproces waarin je creatieve denkkracht toelaat om te innoveren. Alle vier de fases móeten doorlopen worden om succesvol te zijn. Niet iedereen vindt elke fase even leuk, meestal heeft iemand wel een voorkeursfase. De één kan zich helemaal vastbijten in de onderzoeksfase en blijft maar vragen stellen (fase 1). Een ander blijft met nieuwe ideeën en mogelijkheden komen, zelfs ideeën die totaal onmogelijk lijken (fase 2). Weer een ander vindt al dat vragen en borrelen prima, maar brengt liever structuur aan door te analyseren, kiezen en vast te leggen (fase 3). En de laatste wil gewoon weten wat we gaan doen en hup, aan de slag (fase 4).

Om onderwijsontwikkeling echt te laten slagen in een team, zul je dus alle vier de fases moeten doorlopen, en dat gebeurt maar weinig. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat het vaak niet lukt om al die mooie plannen écht van de grond te krijgen. Soms is het zo’n energieslurpend proces dat mensen afhaken, of zelfs ziek worden. Zo vaak heb ik met eigen ogen gezien dat het misliep. En nogmaals, het is ook niet eenvoudig. Maar met de juiste kennis van het proces is het niet zo moeilijk om de grootste obstakels te vermijden. Ik deel een paar belangrijke uitdagingen met je.

Uitdaging 1: gezamenlijk eigenaarschap van het probleem
Samen onderzoeken en (h)erkennen “wat is hier nou écht het probleem?” is cruciaal. Die vraag heel goed doorspitten en gezamenlijk onderkennen valt niet mee en wordt vaak vergeten. Meestal is de realiteit dat ‘iemand’ heel hard roept wat ‘het probleem’ is. Vervolgens verwacht diegene dat de mensen op de werkvloer (die dat probleem helemaal niet zo ervaren) het ‘oplossen’.
Onmogelijk.

Uitdaging 2: aandacht voor het loslaten van oude gewoontes en patronen
Onze hersenen zoeken naar regelmaat en herhaling. Hoe meer we op de automatische piloot kunnen doen, des te beter. Juist bij ontwikkeling en vernieuwing vragen we van elkaar en onszelf om iets los te laten en dat vinden onze hersenen – die dus dol zijn op vastgeroeste gebruiken – absoluut niet fijn. Mensen gaan in de weerstand (ook als ze in eerste instantie helemaal achter de ingeslagen ontwikkeling stonden) en bedenken excuses waarom de oude situatie ook prima was. Vaak wordt dit genegeerd en gezien als gezeur en negatief gedoe. Maar daar is zeker niet altijd sprake van. Bespreek het. Het hoort erbij. Het betekent niet dat mensen niet willen, maar dat onze natuur even tegensputtert.

Uitdaging 3: laat het los
De uitdaging van ‘loslaten’ geldt op alle niveaus in de organisatie, maar wat mij betreft in eerste instantie vooral voor leiders en bestuurders. Als je leiding wilt geven aan een team dat initiatief neemt en probleemoplossend handelt, dan zul je ook moeten accepteren dat je teamleden soms kiezen voor stappen die jij spannend of zelfs onwenselijk vindt. Als uitdaging 1 goed onder controle is, dan heb je geen andere keus dan erop te vertrouwen dat de uitkomst goed zal zijn. Ga niet dwingen, leg jouw favoriete aanpak niet op, het maakt mensen weer afwachtend en haalt ze uit hun eigen creatieve proces. Wees nieuwsgierig. Stel echte vragen. Geniet.

Het is volgens mij niet raar dat we het creatieve proces niet – in ieder geval niet bewust – inzetten in ons werk. Op school hebben we van alles geleerd: de processen die komen kijken bij rekenen en wiskunde, hoe je een tekst analyseert, ga zo maar door. Maar het proces waarbij je je creativiteit actief en bewust in- en aanzet hebben we niet geleerd. Ik kwam te vaak op scholen die beweerden dat ze creativiteit hoog in het vaandel hadden staan. Maar als ik dan vroeg hoe ze die tweede (divergerende) fase hadden ingericht, bleef het stil. Creativiteit gaat verder dan alleen even brainstormen.

En tsja, als we als professionals het creatieve proces in het onderwijs zelf al niet kennen, laat staan kunnen toepassen, hoe moeten we het dan onze leerlingen leren? Dat is misschien wel mijn grootste zorg: er ligt nog een wereld aan mogelijkheden, maar vooral ook plezier, voor het oprapen door ons creatieve brein in te zetten, en we doen het gewoon niet.

Ik ben het helemaal eens met die toenmalige minister: we hebben in het onderwijs genoeg creatieve denkkracht om elke uitdaging het hoofd te bieden en onderwijs te maken dat écht bij iedereen past, zowel de leerling als de leraar. Maar daarvoor moeten we de vaardigheid van creatief denken beheersen, gebaande paden af en toe durven loslaten en onze onzekerheid en weerstand in dat proces leren begrijpen. Hoe mooi zou dat zijn …

Door: Erna Reiken

Gepubliceerd op 14 juni 2021

Lees ook de blog van Myriam Lieskamp: Vertrouwen, verbinden en vakmanschap.

 

Erna Reiken is auteur van: 

 

 

 

Winkelwagen
Scroll naar boven