‘Iedere les beginnen we met tien minuten lezen.’ Ik kijk de havo 2-klas rond. Aan het begin van deze eerste les na de zomervakantie vertel ik hoe ik te werk ga en wat ik dit schooljaar van mijn leerlingen verwacht. Dit jaar moeten zij een aantal boeken lezen, vijf welteverstaan. Dat is de afspraak die we maakten in de vakgroep.
Misschien denk je dat dit niet zo veel voorstelt, maar daar denken zij anders over. Terwijl ik op mijn bureau zit en de klas rondkijk, lijkt het wel alsof ik net heb gezegd dat ze een week niet op hun telefoon mogen kijken. Not amused is een understatement. Er gaat een vinger omhoog. ‘Moeten we echt iedere les tien minuten lezen, mevrouw?’ Wie de vraag niet goed verstaan heeft, maar de toon wel gehoord, zou denken dat ik van mijn leerlingen verwacht dat ze iedere les tien kilometer hardlopen.
Er gaat een vinger omhoog. ‘Moeten we echt iedere les tien minuten lezen, mevrouw?’
Ieder jaar opnieuw loop ik hier tegenaan. Ik vind het belangrijk om deze routine in mijn lessen te verwerken. Ik zie het als mijn taak om het lezen van boeken te faciliteren. Ik verwacht dat ze bij mij de les in komen, lekker gaan zitten, de drukte uit de gang of een rotopmerking tijdens de pauze vergeten en hun boek pakken. Het liefst een boek dat ze leuk vinden. Een verhaal over iemand uit het verleden, in het heden of de toekomst. Iemand die op hen lijkt of juist helemaal niet. Een boek waarin ze zichzelf kunnen verliezen, kennismaken met andere culturen of leren over hoe je wel of niet met mensen omgaat. Ik verwacht dat ze tot rust komen en ondertussen hun woordenschat vergroten. Ik hoop dat ik ze na die tien minuten uit hun verhaal moet trekken, omdat het zo spannend, romantisch of leuk was.
Een ding is zeker, zo zien mijn leerlingen het op dit moment niet. ‘Zie het anders maar zo,’ begin ik daarom, ‘het is de bedoeling dat je iedere periode een boek leest en ik geef je nu de kans om een deel van dat lezen in de les te doen.’ Er volgt enigszins instemmend gemompel. De rest van deze les besteden we aan het uitzoeken van een boek. We gebruiken websites, we spreken over interesses en boeken die ze eerder lazen. We sluiten af met een bezoekje aan de mediatheek. Ik daag de leerlingen uit om niet de bekende weg in te slaan, maar eens iets nieuws te proberen. Iedere leerling heeft aan het einde van de les een boek waarvan ik hoop dat het bij hem of haar past.
Ik hoop dat ik ze na die tien minuten uit hun verhaal moet trekken, omdat het zo spannend, romantisch of leuk was.
De eerste weken is het hard werken om de routine erin te krijgen. Iedere les opnieuw moet ik leerlingen wijzen op de start van de les. Je komt binnen, je gaat zitten en je pakt je leesboek. En dat niet alleen, ik verwacht ook nog dat je stil bent en daadwerkelijk in je boek leest. Om het goede voorbeeld te geven neem ik zelf ook een boek mee naar school. Zo kom ik ook nog eens toe aan lezen! Die eerste weken worden boeken vergeten. Of ze blijken toch niet leuk zijn, maar ze worden vervolgens niet vervangen voor een betere keuze. Boeken liggen ook vaak nog in kluisjes of bij papa (en ik ben nu bij mama). Iedere les zoek ik naar het midden tussen streng zijn (want je moet nu eenmaal je boek meenemen) en ‘het leuk houden’ (want als ik er ‘te moeilijk’ over doe is dit nadelig voor de minimale motivatie die leerlingen hebben).
Hoe anders is het na de herfstvakantie? Tijdens de eerste les komt havo 2 binnen. Ik sta bij de deur en begroet alle leerlingen. Het is druk op de gang, maar de leerlingen lopen rustig naar binnen. Als de laatste leerling binnen is, doe ik de deur dicht en draai ik me om. Het is rustig in de klas. Bijna alle leerlingen zitten op hun plek met een boek voor hun neus. Een leerling probeert nog wat te vragen aan zijn buurman, maar wordt door hem gecorrigeerd. ‘We gaan eerst lezen,’ sist hij. Er komt een meisje naar voren. Ze kijkt wat moeilijk. ‘Mevrouw, ik heb mijn boek uit en heb nog geen nieuw boek kunnen vinden,’ zegt ze schuldbewust. ‘Tja, hoe gaan we dat oplossen?’ vraag ik haar. En terwijl ze nog op zoek is naar een goed antwoord komt achter haar een klasgenoot naar voren. In zijn handen heeft hij een stapel met acht leesboeken. ‘Kies maar uit!’ zegt hij vriendelijk. ‘Ik kon vanmorgen niet kiezen welk boek ik wilde lezen, dus ik heb ze allemaal maar meegenomen.’
Door: Marjolein Mantelaers
Gepubliceerd op 24 augustus 2021
Verder lezen?