Caroline Beumer

Alles waar ‘te’ voor staat…

Wanneer ouders praten over hun kinderen en de manier waarop ze met hen omgaan, vertellen ze regelmatig dat ze hun kinderen veel complimenteren en aanmoedigen.
Fantastisch natuurlijk, en ik betrap mezelf dan nogal eens op het voelen van een ‘steekje’ in de hartstreek, omdat mijn eigen innerlijk kind dit in de opvoeding zo heeft gemist.
Dat zal voor de tegenover mij zittende ouders niet anders zijn, neem ik aan. Want wees nu eens eerlijk, wie van ons heeft in zijn jeugd de waardering gekregen die we zo graag van onze ouders hadden gewenst? (Tandengeknars.)
En dus nemen we onszelf voor dat in de opvoeding van ons eigen kroost anders, beter, te doen. Complimenteren dus, onze kinderen de hemel in prijzen.

Ouders hebben het niet gemakkelijk. Er is weinig waar ik zoveel compassie voor kan opbrengen als voor de onzekerheid over het ouderschap. Doe ik het wel goed? Weet ik wel alles wat ik moet weten? Geef ik mijn kind genoeg? Aandacht, eten, gezondheid, rust, zakgeld, opleiding, zorg, waardering of juist niet? Pfff, wat een klus.
Zeker, kinderen hebben onze aanmoediging en complimenten nodig om een gezond zelfvertrouwen op te bouwen. Maar helaas is het stapelen van veel waardering en complimenten geen garantie voor extra groot zelfvertrouwen of een gezond zelfbeeld. Niet doen dan maar? Maar wat dan wel? En hoe?

Kinderen hebben het nodig in zichzelf te geloven om een gezond zelfvertrouwen op te bouwen en succesvol te kunnen zijn in hun leven. Maar als wij als ouders Driewerf-Hoera roepen bij elk kleurpotlood dat ze op papier zetten of elke keer dat ze tegen een bal trappen (u weet wel, de ‘iedereen-is-een-kampioen’-mentaliteit), brengt dit hen in verwarring en maakt dit hen juist onzeker. Het voedt het narcistisch deel van de persoonlijkheid (ik ben het centrum van de wereld) en creëert vals zelfvertrouwen en, als nog minder gewenste bijwerking, op den duur een laag zelfbeeld.
Laat je kinderen altijd zien dat je trots op hen bent voor hun inzet. Zet ze echter niet neer als ‘Superster’ als je in je hart weet dat dit niet de waarheid is. Kinderen zijn niet gek.

Het mooiste compliment is dat wat eigenlijk onuitgesproken blijft. Ruimte gevend aan het kind om daarin zelf te ‘lezen’ wat de waarde is. Een prachtig voorbeeld daarvan hoorde ik een aantal jaren geleden van een moeder die toevallig zelf de dochter is van misschien wel de beroemdste psychotherapeut van de afgelopen eeuw: Milton Erickson. Deze man stond bekend als zo geniaal dat weinigen hem konden volgen. Zijn boeken zijn nog steeds zware kost voor iedere student psychologie. Maar hij was wel de grondlegger van de oplossingsgerichte aanpak. Een aanpak die we tegenwoordig overal tegenkomen en omarmen, omdat die effectief is gebleken en zich kenmerkt door de positieve basishouding.

Zoals gezegd, een voorbeeld van een van de mooiste complimenten, verteld door Betty Alice Erickson. Ze vertelde over haar twee zoons, die opgroeiden op een moment dat haar vader al op gevorderde leeftijd was.
Erickson zat op een dag in zijn rolstoel in de tuin van het zonnetje en zijn kleinzoons te genieten. David, die toen ongeveer negen jaar oud was, haalde zijn worteltjes uit de moestuin. Tevreden over wat hij zag overhandigde hij een wortel aan zijn opa. ‘Kijk eens opa, deze komt uit mijn tuin.’
Erickson pakte de wortel met zijn magere handen aan en keek er zwijgend naar. Hij draaide de wortel een aantal keren in het rond en zei toen langzaam: ‘Hij is wel erg oranje.’
David voelde zich aangemoedigd en zei: ‘Ja opa, en ik heb hem gekweekt.’
Erickson reageerde niet en bleef naar de wortel staren.
‘Hij is wel bijzonder recht,’ verklaarde hij.
‘Ja opa, ik heb hem gekweekt,’ zei David weer, met groeiend enthousiasme.
‘Hmm,’ zei Erickson, ‘groot is-ie ook nog.’
‘Ja opa. IK heb hem gekweekt. Hij groeide in MIJN tuin,’ zei David nog eens met klem.
Erickson bleef ogenschijnlijk onaangedaan bij het enthousiaste springen en roepen van de jongen en bleef zijn aandacht fixeren op de wortel in zijn hand. Na een tijdje zei hij: ‘Ik wed dat-ie heerlijk smaakt.’
Nu liep de jongen over van enthousiasme en riep opnieuw – terwijl hij ongeduldig heen en weer sprong, een soort indianendans uitvoerend om de rolstoel heen – ‘ik heb hem gekweekt opa!’ En vol ongeduld over het uitblijven van een reactie griste hij de wortel uit Ericksons hand. Hij rende ermee weg, greep in het voorbijgaan de rest van de wortels van de grond en vloog naar de achterdeur van zijn huis, waar net zijn moeder op de drempel verscheen.
‘Kijk mam, dit zijn mijn zelfgekweekte wortels. En opa zegt dat ik de beste wortels van de wereld heb gekweekt.’

Terwijl ik mezelf erop betrap dat ik dit verhaal glimlachend opschrijf, overvalt me opnieuw een gevoel van bewondering voor deze Erickson. Een briljante man, die er ook als opa kennelijk moeiteloos in slaagde als een objectieve waarnemer commentaar te geven en daarmee toch zo’n grote impact te hebben op het zelfvertrouwen van zijn kleinzoon. Beïnvloeden in plaats van controle uitoefenen: een groot verschil. Om te durven kiezen voor zo’n stijl worden we geconfronteerd met onze eigen angst en onzekerheid. Worden we gevraagd te vertrouwen op het kind dat zijn eigen proces moet doormaken.

Mijn kleindochter Rosemarijn, nu bijna twee, heeft dat al lang begrepen. Als ik glimlach, klapt ze enthousiast in haar handen alsof ze zichzelf applaus geeft. En als ik frons steekt ze haar vingertje waarschuwend in de lucht en corrigeert ze zichzelf. En wat nog grappiger is, ze corrigeert ook mij als ik haar eens bijna wil corrigeren. Haar opgestoken vingertje stopt mij. ‘Nee, ikke selluf.’
‘Practice what you preach, oma!’ zoemt een stem in mijn hoofd.

Beïnvloeden in plaats van controle uitoefenen: een groot verschil.

Zoals mijn eigen oma vroeger al placht te zeggen: ‘Kinderen zijn geen eigendom. We hebben ze maar te leen.’ En zoals iedereen vast wel weet: wat je leent, dien je ‘ongeschonden’ terug te geven. Nou ja… een beetje gebruikssporen mag wel. Toch?

Geplaatst op 9 juni 2016

Bekijk hier het complete blogoverzicht

Winkelwagen
Scroll naar boven