‘Het zal wel een fase zijn’, dachten we. Zoals er zo veel zijn in de lange ontwikkeling die kleine en minder kleine kinderen maken. Kleine Zus zit er nu in eentje waarin haar moeder de hoofdrol speelt. Allerlei sluiptechnieken ten spijt, duikt twintig keer per dag ‘waar is mama?’ op. Wat het antwoord van haar papa ook is (‘mama is in de woonkamer’, ‘mama is even in de badkamer’, ‘mama is aan het telefoneren’ …), de kleine meid gelooft er blijkbaar geen woord van want ze gaat het altijd controleren. Vaak komt ze daarna ook wel vlug terug naar haar speelgoed en legt ze geruststellend aan haar popjes en eenhoorns uit dat mama vlakbij is. Iets moeilijker is het met antwoorden als ‘mama is boodschappen doen’, ‘mama moest even naar opa en oma’ of ‘mama is nog werken’. Die antwoorden zijn een stukje lastiger te controleren en leiden geregeld tot kleine drama’s in haar kinderhoofdje en in popjesland. Een fase die voor haar moeder betekent dat er geen seconde rust meer is, maar de wetenschap dat dit ook weer voorbij zal gaan, houdt ons op de been.
Grote Broer is al een stukje ouder. Hij maakt juist gebruik van die ‘tijdelijk afwezige mama’ om achter zijn iPad te kruipen, om zijn huiswerk uit te stellen, om snoep uit de kast te jatten. Maar de kerel die stoer wil loskomen van zijn ouders en niet zomaar elke huisregel of bedtijdafspraak accepteert, is nog (lang?) niet door elke opgroeifase heen. Onlangs dook er zelfs eentje – opnieuw – op.
Broer en Zus kregen een poosje geleden een geschenk. Het was eigenlijk een cadeautje voor de jongste van de twee, maar de gulle gever vond dat ze toch niet met lege handen voor de oudste kon komen. En om alle discussie te vermijden, kocht ze voor beide kinderen hetzelfde: een knuffelbeer met een lampje in zijn buik dat ook nog eens een of andere symfonie zachtjes ten gehore kon brengen. Kleine Zus keek verwonderd naar het lampje dat langzaam van kleur kon veranderen en neuriede al vlug het deuntje mee. Grote Broer was vooral geïnteresseerd in alle techniek erachter en zocht meteen naar een verborgen ritsje in de buik van beer. Maar sindsdien ligt de knuffel bij beide in bed. Bij de kleinste is ze een belangrijk stukje van haar avondritueeltje, bij de oudste is de beer eerder een ‘interieuraccessoire’ naast zijn bed.
Zo’n knuffelbeer is niet bepaald cool of hip of welk woord tegenwoordig ook in de mode is bij achtjarigen.
Althans, zo leek het toch lange tijd. Zo’n knuffelbeer is niet bepaald cool of hip of welk woord tegenwoordig ook in de mode is bij achtjarigen. Wanneer vriendjes op bezoek komen en er met de racewagens op zijn slaapkamer gespeeld wordt, ligt de beer dus ver weg. Uit het zicht. Maar alleen, in het donker, bleek dat anders. Zelfs zijn coole papa of hippe mama wisten het niet, maar de knuffel – hij heet blijkbaar Rat, ook al is dat misschien niet de meest vriendelijke naam – is ook voor Grote Broer veel meer dan een opgevuld stuk stof.
Het was al lang na bedtijd toen we zijn stem zachtjes hoorden roepen vanuit zijn slaapkamer. Empathisch als hij is, wil Grote Broer zijn Kleine Zus nooit wakker maken als hij ons nodig heeft. Daarom trippelt hij weleens naar beneden als hij nog iets wil vragen, onbekende schaduwen ziet of een vreemd geluid hoort. Maar als hij ziek is, blijft hij in bed en roept hij zachtjes naar zijn papa of mama. Die zijn toch al getraind om elk geluid vanuit de kinderslaapkamers veel luider te horen dan welke film of show op televisie dan ook. Maar vanavond was hij niet ziek. Er was ook geen geluid of schaduw en net daar ging zijn voorzichtige vraag over toen ik zijn slaapkamer binnen kwam. Verstopt onder zijn deken, mompelde hij: ‘Rat doet het niet meer …’ Ik wist eerlijk gezegd niet meteen waar hij het over had, maar er gleed een vinger van onder de deken die wees naar de knuffel naast zijn bed. ‘Gisteren klonk hij al zielig, maar vannacht is ie helemaal stilgevallen.’
‘Oh …’, antwoordde ik wat onachtzaam. ‘De batterijtjes zullen leeg zijn. Lossen we morgen wel weer op!’ Maar dat was duidelijk onvoldoende. Ik wilde zijn slaapkamerdeur alweer dichttrekken toen hij zijn hoofdje onder de deken vandaan stak. ‘Nee! Niet morgen, papa! Hoe moet ik nou slapen zonder Rat?’
‘Als je bang bent alleen, kan ik de deur wel op een kiertje laten’, probeerde ik. ‘Dan hoor je mama en papa beneden in de woonkamer nog een klein beetje zodat je hoort dat je niet alleen bent.’ De stoere kerel keek me met waterige oogjes aan. ‘Maar de geluiden van beneden klinken helemaal niet zoals zíjn muziekje. Dus dat helpt me niks …’ Rat zat er maar stilletjes bij.
Het werd me duidelijk dat Rat niet zomaar te vervangen was.
‘Of als je bang bent in het donker, kan ik wel een lichtje op de gang aanlaten …’ Maar mijn zoontje keek nog altijd even beteuterd. ‘Dat helpt ook niks, papa. Dat is niet zíjn lichtje.’ Het werd me duidelijk dat Rat niet zomaar te vervangen was. Ik stelde dan maar voor om de batterijtjes nu nog vlug te vervangen terwijl hij in bed bleef, maar op de trap naar beneden vreesde ik al dat ik mijn zoontje ijdele hoop had gegeven: hebben we nog wel batterijen in huis? Toen ik mijn vrouw vertelde waarom onze stoere kerel om zijn vader riep, was ze ook verbaasd, maar zij wist blijkbaar beter wie Rat was. ‘Ik wist niet dat ie omkeek naar dat ding … Hoeveel batterijen zitten daar eigenlijk in?’. Met chirurgische precisie opende ik het verborgen ritsje op de buik van de knuffel en haalde er een plastic mechaniekje uit. ‘Vier!’, antwoordde ik enigszins gefrustreerd. ‘En nog van die kleintjes ook!’ Als we al reservebatterijen in huis zouden hebben, dan zouden het wel die van standaardformaat zijn, dus Rat zou niet vrolijk uit de operatie komen.
Achter mij hoorde ik het zachte geplof van blote voetjes die de woonkamer binnenkwamen. ‘Hier, paps’, zei mijn zoontje met zijn racewagen in de hand. ‘Het zijn dezelfde als in mijn auto.’ De coole, hippe of hoe-het-tegenwoordig-ook-genoemd-wordt auto met afstandsbediening waarmee hij samen met zijn vriendjes uren speelt, stond blijkbaar minder hoog op zijn favorietenlijstje dan gedacht.
Vijf minuten later lag hij weer in bed. Op de achtergrond klonk een symfonietje en een zachte, gele gloed vulde zijn slaapkamer. Zijn ogen vielen haast meteen dicht. Als je bang bent, heb je alleen een knuffel nodig.
Door: Kobe Vanroy
Gepubliceerd op 1 februari 2022.