Marcel Schmeier

Cunera

Rhenen is een mooie stad aan de oevers van de Rijn. De stad heeft een rijke geschiedenis die teruggaat tot de vroege middeleeuwen. Ik was uitgenodigd om het team van de Cuneraschool na te scholen in EDI. Ik vind het mooi als de naam van een school verwijst naar een bekende persoon of naar de geschiedenis van de plaats. In dit geval geldt beide.
Het leek me daarom leuk om een stukje instructie te geven over de heilige Cunera. In mijn nascholingen doe ik vaak lesfragmenten voor, als voorbeeld van hoe goede instructie er in de praktijk uitziet. Meestal laat ik de deelnemers gericht kijken aan de hand van een aantal kijkpunten en mogen ze mij vervolgens beoordelen of feedback geven.
Soms doe ik het expres heel beroerd, soms juist geheel volgens het boekje. Het zorgt altijd voor grote betrokkenheid en af en toe hilariteit, omdat leerkrachten nu ook eens de adviseur mogen observeren in plaats van andersom.

Ik deelde het lesdoel.

Ik kan vertellen over de heilige Cunera:

  • attributen;
  • hagiografie;
  • relieken.

Ik liet het lesdoel meelezen en overschrijven, en liet de lastige woorden enkele malen herhalen. Daarna gaf ik instructie en liet de leerkrachten meeschrijven, samenvatten en vragen beantwoorden. Na het lesfragment mochten ze mij beoordelen. Het was grappig om op de Cuneraschool een lesfragment over Cunera te geven.

Ik besloot dit voorbeeld ook te gebruiken op een andere school. Ook daar deelde ik het lesdoel, maar ik zag een klaslokaal vol lege blikken. De leerkrachten hadden geen idee wie Cunera was en ook de begrippen onder het lesdoel zeiden hen niets. Op dat moment besefte ik dat we ver van Rhenen waren en ook nog eens op een openbare school. Deze leerkrachten hadden maar weinig kennis van heiligen, laat staan van Cunera.
Hierin schuilt een wijze les voor ons dagelijks handelen in de klas. Een lesdoel delen zonder dat kinderen weten wat de begrippen ongeveer inhouden, is niet effectief. Ze zullen het lesdoel braaf lezen of overschrijven, maar het is betekenisloos. Daarom is het belangrijk om altijd een voorbeeld bij het lesdoel te zetten. Als je het lesdoel voorleest, dan kun je de begrippen koppelen aan het voorbeeld.

Ik kan vertellen over de heilige Cunera:

      • attributen;
  • hagiografie;
  • relieken.

 

Je leest ‘heilige Cunera’ en wijst naar het plaatje bij het lesdoel. Je vertelt dat Cunera een heilige is en wijst op de lichtkrans achter haar hoofd. Krachtig en kort. Voor de uitgebreide instructie heb je immers nog de hele les de tijd.
Je leest de drie subdoelen onder het lesdoel voor en laat deze meelezen door de kinderen. Je legt uit dat ‘attributen’ voorwerpen zijn waaraan je een heilige herkent en je wijst de kinderen op de sleutels die Cunera draagt en op de sjaal die in de achtergrond van de prent om haar nek ligt.

Vervolgens leg je ook uit dat het levensverhaal van een heilige een ‘hagiografie’ wordt genoemd. Je wijst de kinderen op de paarden en vertelt dat deze een belangrijke rol spelen in het verhaal over Cunera. Je gaat hier niet dieper op in, want het verhaal wordt in de les verteld.
Tot slot leg je uit dat van veel heiligen overblijfselen bestaan, zoals botten of fragmenten van kleding of voorwerpen die een belangrijke rol in het leven van de heilige speelden, en dat deze ‘relieken’ worden genoemd.

Je kunt de leerlingen actief betrekken door hen de woorden te laten nazeggen en aanwijzen op de prent, en daarna aan elkaar te laten vertellen wat het doel van de les is. Ook kun je ze kort laten herhalen wat jij zojuist hebt verteld over Cunera: de les in een notendop.
Op deze wijze duurt het delen van het lesdoel wel iets langer, maar je maakt het hiermee betekenisvoller. Bovendien heb je alvast enige voorkennis aangebracht, zodat de kinderen de les beter en sneller zullen leren. Probeer het zelf maar eens in je volgende les.

Benieuwd geworden naar het verhaal van Cunera? Lees hier de hagiografie: cuneradag.nl/cunera.

Door: Marcel Schmeier
Gepubliceerd op 15 mei 2024

Winkelwagen
Scroll naar boven