De laatste jaren heeft het datagestuurd werken terrein gewonnen binnen het onderwijs. Binnen het pedagogisch systeem Schoolwide Positive Behavior Support, kortweg PBS, vormt data het hart van het onderwijsproces. Minimaal een keer per maand komt het PBS-team bijeen om zaken die leven binnen de school op het gebied van het pedagogisch klimaat en gedrag van de leerlingen te bespreken. De datamanager maakt voor de vergadering altijd een analyse van de verzamelde incidentendata en filtert hieruit wat op schoolbreed niveau of binnen bepaalde groepen of groepjes leerlingen opvalt.
Als PBS-coach begeleidde ik onlangs zo’n vergadering op een school die nu ruim twee jaar bezig is met het PBS-implementatieproces. Al maandenlang vielen daar twee dingen op. Ten eerste gebeurden de meeste incidenten in de school vooral in de ochtend tijdens lesuren in de klassen. En het tweede was, dat de donderdag echt een enorme piek laat zien in meer dan de helft van de groepen. Besloten werd om eerst eens te analyseren wat de donderdag zo ‘speciaal’ maakte. Diverse hypotheses kwamen ter tafel, ideeën als ‘veel groepen hebben die dag geen gym, dus dan is het voor veel kinderen moeilijker om de hele dag vol te houden’ en ‘op de donderdag zijn meer lessen ingeroosterd die de leerlingen saai vinden’. Iedereen bevestigde snel − op gevoel − dat het hier wel eens aan zou kunnen liggen en men wilde al naar de oplossingen en acties overgaan, toen een van de teamleden voorstelde om de leerlingenraad mee te laten denken.
Zo gezegd zo gedaan. De leerlingenraad kwam een week later bijeen en keek naar de grafieken van de incidentendata. Snel was ook voor hen duidelijk dat de meeste incidenten op de donderdag voorkwamen. De hypotheses die vervolgens naar voren kwamen waren zeer verrassend. De leerlingenraad het er al snel over eens dat zij zelf de donderdag altijd de minst leuke dag van de week vonden. Waarom? Dat was voor hen niet zo moeilijk te bedenken: op woensdag kijken veel kinderen tot laat voetbal en ja, dan zijn ze de volgende dag moe en chagrijnig, dus hebben ze sneller ruzie met klasgenoten of met de leerkracht. En op donderdag zijn veel meesters en juffen gewoon niet zo vrolijk als op maandag of dinsdag. Ze zeggen ook minder blij gedag in de gang. ‘Onze meester moppert ook veel meer op donderdag. Dan is het echt minder gezellig in de klas en dan gaat iedereen juist minder goed zijn best doen en zijn er meer ruzietjes,’ legde Joris uit groep 8 uit.
‘Ja bij ons in de klas is dat ook zo, daarom heet het ook donderdag, dan dondert het gewoon,’ beaamde Sofie uit groep 6.
De bevindingen van de leerlingenraad zijn teruggekoppeld aan het team en het PBS-team heeft er een klein onderzoek aan gekoppeld. Alle teamleden is gevraagd een vragenlijst in te vullen. Het onderzoek richt zich op vragen als: Hoe ervaren de leerkrachten de donderdag? Zien zij een verschil tussen het begin van de week en de donderdag in hun eigen functioneren? En zo ja, zien zij hierbij een direct verband naar de piek in incidenten op de donderdag?
Het resultaat van dit onderzoek hebben wij nog niet, maar het grappige is dat de data al veranderd is. Het donderde niet meer op de donderdag de afgelopen maand. Hoe zou dat komen? Was er geen voetbal op woensdag of is er iets anders gebeurd? Wordt vervolgd op de volgende PBS-teamvergadering.
Wat is het toch waardevol om leerlingen democratisch te laten meedenken; dat zouden we nog veel meer kunnen benutten. Soms kan een ‘kleine’ bewustwording al wonderen doen.
Wat een leuk vak heb ik toch!
Geplaatst op 16 maart 2015
Bekijk hier het complete blogoverzicht