Anja viel nooit zo op in de klas. Ze zat achterin en leek zich altijd een beetje te verstoppen achter de lange jongens in de banken voor haar. Als ik haar een beurt gaf, lachte ze altijd eerst een beetje verlegen naar me, alsof ze wilde zeggen ‘ach juf, sla mij maar even over’. Maar dat zei ze niet. Ze gaf gewoon antwoord op mijn vraag, of las een stukje voor als dat mijn opdracht was.
Ik betrapte me erop dat er dagen waren dat ik me na schooltijd afvroeg of Anja wel op school was geweest. En daar schaamde ik me om, dus ik nam me steeds opnieuw voor om wat meer aandacht aan haar te besteden. Maar de waan van de dag bleek iedere keer weer onverbiddelijk. In een klas van 28 met een scala aan gedragsstoornissen leek een meisje als Anja te verdwijnen. Tot de eerste ouderavond…
De moeder van Anja was keurig op tijd en had Anja en haar oudste dochter voor de gezelligheid meegenomen. Ik had niets dan positieve verhalen over Anja, hetgeen moeder verbaasde. De vorige juf had alleen maar gemopperd.
‘Anja viel niet op, zei niks, vroeg nooit om aandacht of hulp, was veel te verlegen…’
Daar zat ik met mijn mond vol tanden…. Ik mompelde iets vaags over dat dat op zich geen bezwaar hoeft te zijn omdat…
En toen onderbrak de zus mij.
‘Wacht effe. Anja wil wat zeggen geloof ik.’
Anja legde haar hand op haar moeders arm.
‘Mama, dat is echt heel anders. Die andere juf had allemaal lievelingetjes in de klas en dat was ik niet. Maar deze juf houdt van alle kinderen. Ook van mij. Dat voel ik iedere dag.’
Moeders mond klapte dicht.
En de mijne ook.
Het was net alsof Anja daarna echt aanwezig was in de klas.
Iedere dag opnieuw.
Geplaatst op 1 juni 2014