‘Daar zat ik eerst.’ ‘Jouw stuk meloen is groter dan het mijne, jij deelt ook nooit eerlijk.’ ‘Adem niet zo hard, smak niet zo luid en ga uit mijn buurt!’
In ons gezin met vier dochters is er regelmatig ruzie. Vooral aan tafel en in de auto kun je de klok erop gelijkzetten, er is altijd wel een aanleiding om elkaar flink in de haren te zitten. Mijn man en ik worden er regelmatig doodmoe van en vragen ons weleens af of dit normaal is.
Tijdens de drie weken dat wij deze zomer op de camping stonden, ontdekten we dat onze dochters zeker niet de enigen zijn die elkaar soms niet kunnen luchten of zien.
Zussen (en broers) horen toch lief tegen elkaar te zijn, voor elkaar op te komen en elkaar onvoorwaardelijk te steunen?
Of werkt dat niet zo?
Broers en zussen
De band tussen broers en zussen is meestal heel hecht. Ze hebben dezelfde biologische basis en groeien, over het algemeen, op in hetzelfde gezin.
De relatie met je broer of zus is vaak de langste relatie in je leven. Toch is het een relatie die in veel gevallen gekenmerkt wordt door een hoeveelheid ruzies.
Redenen daarvoor zijn divers. Het kan zijn dat er rivaliteit ontstaat om de aandacht van de ouders. Zeker een kind dat al wat ouder is als er een broertje of zusje komt, kan veel moeite hebben met het delen van de liefde van beide ouders.
Verder kan het zo zijn dat karakters botsen. Dat je uit hetzelfde nest komt, wil nog niet zeggen dat je uit hetzelfde hout bent gesneden. Toch heb je in je jeugd hele dagen met elkaar te maken, dat kan soms flinke conflicten opleveren.
Kinderen moeten nog leren hoe ze zo’n conflict kunnen oplossen. En waar kan dat nou beter dan in de veilige omgeving van het eigen gezin?
Ruziemaken is zinvol
Binnen het gezin leren kinderen dus ruzies uit te lokken, op te lossen en voor zichzelf op te komen. Verder leren ze wachten, delen en om te gaan met jaloerse gevoelens. Ze leren omgaan met gevoelens als boosheid en frustratie.
Broers en zussen leren ook van elkaar dat het fijn kan zijn om elkaar te helpen, dat je meer bereikt met iets vragen in plaats van het afpakken. Kortom: ze leren hoe je met een leeftijdsgenoot omgaat en nemen dat mee in relaties buiten het gezin.
Hoe kun je als ouder helpen?
Ik hoor mezelf regelmatig zeggen dat ze moeten stoppen met ruziemaken, dat ik het zat ben. Maar helpt dat eigenlijk wel?
Uit ervaring kan ik zeggen: nee. Ruziemaken doen ze toch.
Toch zijn er dingen die je als ouder kunt doen om het aantal ruzies te verminderen en om je kinderen te helpen op een juiste manier een conflict aan te gaan en op te lossen.
Ten eerste is het zinvol je kinderen te leren welke woorden ze wel en niet kunnen gebruiken tijdens een ruzie. Een kind moet leren zijn behoeftes duidelijk te maken in woorden. Leer hun dat ze kunnen zeggen wat ze zouden willen, wat ze verwachten van de ander. Leer kinderen hun grenzen aan te geven zonder onaardig te worden tegen de ander. De andere kant, luisteren naar de woorden van de ander, is minstens zo belangrijk.
Een tweede punt is dat je je kinderen de kans moet geven de ruzie zelf op te lossen. Ga niet in de rol zitten van scheidsrechter, kies geen partij. Focus niet op de schuldige, ook als die er in jouw ogen wel is. Als je dat wel doet is de kans groot dat de ruzie juist groter wordt. Stel wel een duidelijke grens als de kinderen elkaar pijn doen!
Komen ze er echt niet zelf uit, ondersteun dan bij het vinden van de oplossing. Laat de kinderen vertellen wat er is gebeurd, hoe ze zich daarbij voelen en wat hun behoeftes zijn. Laat hen vervolgens zelf de oplossing bedenken door hun vragen te stellen. Een voorbeeldvraag zou kunnen zijn: ‘Wat hebben jullie allebei nodig van de ander om weer verder te kunnen spelen?’
Tot slot is het geven van het goede voorbeeld zeer belangrijk. Bedenk dat ruziemaken geen ramp is (mits het niet te vaak gebeurt) als je het doet op de manier die je je kinderen zou willen leren.
Ik wens jullie allemaal veel succes in de strijd en onthoud: ruziemaken kun je leren!
Door: Johanne Bree
Gepubliceerd op 17 augustus 2022.