Tommy Twijgman, Kapitein Korrel, Wenke Wortel en Bostrol Bobl. Het zegt je waarschijnlijk niets. Mij ook niet tot voor kort, maar deze zomer werden het de vakantiehelden van mijn zoontje. Eigenlijk was ik best blij ze te leren kennen. Want het zijn geen vloggers, influencers of geanimeerde flitsende personages uit een of andere game, maar vrolijk getekende figuurtjes die je op een wandeling tegen kunt komen.
Het was tijdens de warmste zomerweken dat Grote Broer en papa enkele dagen alleen thuis waren. Mama was al weer aan het werk en Kleine Zus ging naar de onthaalmoeder (gastouder). Dagenlang kroop de temperatuur naar de dertig graden in onze zonnige tuin en het opblaaszwembad bracht nog maar weinig verkoeling. Vader en zoon zochten hun toevlucht in de woonkamer waar de airconditioning op volle toeren draaide. Een zucht en een puf werden afgewisseld met een klagend ‘ik verveel me’. Zowel bij hem als bij mezelf.
‘Kom, kerel,’ sprak ik bemoedigend. ‘We gaan even het huis uit. Ergens heen. Maakt niet uit waar.’ Hij keek me vol ongeloof aan. Ik leek wel gek. Door de warmte totaal de weg kwijt. Wie gaat er nu in deze hitte ‘ergens heen’? ‘Er is daar toch wel schaduw, hè?’ vroeg hij smekend, zonder dat het hem uitmaakte waar die schaduw was. Als er maar iets voor de zon zat. ‘We zien wel.’ Ik had zelf totaal geen idee waar ik met mijn zoontje heen kon gaan en wilde dan ook maar wat avontuurlijk in de auto rondrijden. Met de airco op volle toeren. Maar Grote Broer vroeg zijn iPad om raad: ‘Siri, waar ligt Bosland?’ Ik grinnikte even. Mijn zoontje weet sinds kort dat Zeeland écht bestaat. Dat het een stukje van Nederland is, is voor een Vlaamse jongen van nauwelijks zes jaar niet eenvoudig om te begrijpen, maar dat maakt hem inmiddels niet meer zo veel uit. Zolang het er maar leuk is. Ik wilde hem net uitleggen dat je niet zomaar achter elke leuke bestemming het achtervoegsel ‘-land’ kan plaatsen, maar de iPad was me te snel af. Een computerstem zei tot mijn verbazing: ‘De route wordt berekend.’
Ik leek wel gek. Door de warmte totaal de weg kwijt. Wie gaat er nu in deze hitte ‘ergens heen’?
Bosland bestaat dus echt. Het is een groene regio, verspreid over een aantal Belgisch-Limburgse gemeenten. Nauwelijks een twintigtal minuutjes met de auto, maar ik had er nog nooit van gehoord. Het duurde dan ook niet lang voordat twee oververhitte kerels door de koelte van Bosland liepen. Een mooi infobord bij de ingang van het bos had ons de verschillende routes verduidelijkt, maar een keuze was vlug gemaakt. We gingen op zoek naar de verloren cape van Tommy Twijgman. Tommy is een van de vier figuurtjes die centraal staan in de korte wandelingen door Bosland, speciaal voor kinderen. Ik bespaar je het volledige verhaal, maar eerlijk is eerlijk: het was best leuk, voor vader en zoon. Vier kilometer lang vergaten we de zuidelijke temperaturen en genoten hij en ik van leuke verhaaltjes, interessante weetjes en gekke opdrachten. Aan het eind moesten we een verborgen schatkist zoeken waarin de cape van Bosland-superheld Tommy Twijgman verborgen was. Met een kompas dienden we het zuidwesten te bepalen en dan, na dertig stappen, te speuren over de grond.
Nu weet ik niet of elke moderne vader spontaan een kompas uit zijn broekzak kan toveren, maar ik kon dat dus niet. Ik kon me niet eens herinneren wanneer ik zo’n ding voor het laatst van dichtbij gezien had. ‘Geen zorg!’ riep ik zelfverzekerd. ‘De zon staat op dit middaguur in het zuiden en het zuidwesten … welja, dat is daar in de buurt!’ Meteen keek mijn jongen naar boven. Het koele, groene bladerdak dat de voorbije uren als een zorgende deken onze oververhitte hoofden weer op temperatuur had gebracht, was nu de grote spelbreker. Geen zon te zien door de boomkruinen. En misschien maar goed ook, bedacht ik achteraf, want ik betwijfel ten zeerste of het me geholpen zou hebben bij mijn improvisatie-navigatie naar het zuidwesten.
Nu weet ik niet of elke moderne vader spontaan een kompas uit zijn broekzak kan toveren, maar ik kon dat dus niet.
‘Als jij nou dertig stappen daarheen gaat en ik dertig naar de ander kant, dan kunnen we misschien in een grote cirkel wandelen tot we elkaar weer tegenkomen. Dan hebben we alle windrichtingen wel gehad.’ Mijn plan was duidelijk overtuigend en waterdicht, want mijn zoontje zette meteen enkele reuzestappen: ‘Eén, twee, drie …’ Iets minder accuraat stapte ik in de tegenovergestelde richting tot ik hem ‘Dertig!’ hoorde roepen. Daar stonden we, zestig stappen van elkaar. Het dichte struikgewas zorgde ervoor dat we elkaar niet meer zagen, maar het plan was duidelijk: we wandelen nu in een grote cirkel naar elkaar toe en als we onderweg de verborgen schatkist zien, dan roepen we.
Het volgende halfuur riep hij achtenveertig keer: ‘Hier is-ie!’ Elke steen, boomstam of afgevallen tak was een potentiële schatkist. Achtenveertig keer liep ik dus ook vruchteloos naar hem toe. En even vaak liep ik terug naar een punt waarvan ik eigenlijk al niet meer wist of het nog op de grote cirkel lag.
Het was hopeloos. Ons waterdichte plan, gebaseerd op de wetenschappelijke berekeningen van vader, liep helemaal mis. Toen hij de negenveertigste keer wat riep, ik wist niet precies wat, maar het klonk niet echt enthousiast, zag ik hem op een boomstronk zitten. ‘We vinden die schatkist niet, paps.’ Ik kon hem geen ongelijk geven. ‘Maar weet je,’ zei m’n zoontje, ‘heel erg is dat nu ook weer niet. Het is echt geen weer om met een cape rond te lopen, dus Tommy Twijgman zal wel even zonder kunnen.’ We lachten allebei, deels van vermoeidheid, maar vooral omdat we genoten van Bosland. ‘Gaan we naar huis, jongen?’ Hij knikte instemmend. ‘Als we de weg terugvinden tenminste!’ Hij leek na de vruchteloze zoektocht naar de schatkist een tikkeltje minder te vertrouwen op vaders oriënteringstalent. ‘We wandelen gewoon dat weggetje af,’ antwoordde ik zelfverzekerd terwijl ik in de richting van een bospad wees. ‘Daar, voorbij die dikke, bruine steen … Die glanzende, dikke, bruine …’ Mijn zin stokte halverwege en onze monden vielen open van verbazing: hij lag niet eens zo verborgen, maar pas nu zagen we de schatkist tussen enkele takken.
Het was hopeloos. Ons waterdichte plan, gebaseerd op de wetenschappelijke berekeningen van vader, liep helemaal mis.
Niet veel later poseerde hij trots met de cape van Tommy Twijgman en terwijl hij daarna de schatkist weer zorgvuldig sloot voor de volgende jonge avonturier en zijn vader, zei hij voldaan: ‘Eigenlijk papa, vond ik het niet eens zo erg dat we de schatkist niet vonden. Het was ook zonder de cape van Tommy een geweldige dag. En dat is toch de grootste schat, niet?’
Mijn zoontje is een superheld.
Gepubliceerd op 8 september 2020
Lees hier alle blogs van Kobe >>
Bekijk ook: