Ondertussen is hij alweer opgeborgen, maar een (plastic) dennenboom was zoals elk jaar een maand lang de hoofdrolspeler in onze woonkamer. Net na pakjesavond haal ik altijd de grote doos van zolder en twee paar verwonderde oogjes kijken dan telkens mee hoe we de boom in elkaar zetten. Het is iedere keer weer een rituele ontdekkingstocht om alles uit de doos te halen. Meestal neemt Grote Broer de leiding: ‘Kijk, zus! In dit doosje zit een kerststal! En hier! De piek voor helemaal bovenaan!’ Alsof het de grootste schatten zijn, neemt Kleine Zus voorzichtig de kerstfiguurtjes van haar broer aan en legt die uitgespreid op de vloer van onze woonkamer. Gekleurde ballen worden dan nauwgezet op strategische plaatsen in de boom gehangen en we wikkelen een lange sliert met lichtjes rond de takken.
Maar er was iets aan de hand met die sliert lichtjes. De eerste dagen flikkerden honderden kleine lampjes tussen het donkergroene van de boom en de zilveren kerstballen, maar op een dag, net voor Kerst, sloeg het noodlot toe. Althans, dat denk ik toch. Misschien was het al vanaf de eerste dag zo, maar was het gewoon niemand opgevallen: één lichtje van de lange sliert flikkerde niet. Het bleef donker, terwijl alle andere telkens wat harder schenen en dan weer dimden.
Ik herinner me nog goed hoe ik zelf als kleine jongen weleens met hetzelfde probleem geconfronteerd werd, maar in mijn tijd scheen er gewoon geen enkel lampje als er eentje stuk was. De lichtjes van vroeger hadden een of ander pact gesloten: ofwel we schijnen allemaal, ofwel niemand! Ik mocht dan elk lampje een voor een controleren om te zien of er eentje niet gewoon los zat en in de doos kerstlichtjes zaten er ook enkele ‘reservelichtjes’. De energiebesparende led-lichtjes van vandaag kennen dat probleem blijkbaar niet. Of ze komen gewoon niet op voor elkaar. Ze schijnen even enthousiast, ook als er eentje het laat afweten.
Net voor Kerst had Kleine Zus dit dus gezien: één lampje deed het niet meer. En dat was ‘verschrikkelijk erg’. Dikke tranen rolden over haar wangen toen ze het opmerkte en het werd echt niet beter toen haar papa opperde dat het helemaal niks uitmaakte. Het afvallige lampje in kwestie hing immers achter in de boom en er waren toch honderden andere?! Even leek het alsof ze de lichtjes ging tellen, maar al vlug gaf ze dat op. ‘Nee, papa! Dat is wél erg! Kan je het lichtje niet maken?’ Met een diepe zucht probeerde ik even wat ik deed als kleine jongen: zit het lampje niet gewoon los? Al vlug was duidelijk dat dit niet het probleem was, maar daar stopten mijn technische kerstvaardigheden ook. Ik had er ook geen idee van of er bij deze moderne variant reservelichtjes in de doos zaten. Ik hing dan maar een van de strategisch opgehangen zilveren ballen een beetje lager zodat het donkere lampje uit het zicht verdween. Opgelost. Voor mij, maar niet voor Kleine Zus. In de dagen die volgden, bleef ze met een droevige blik naar de kerstboom kijken. Uit het oog is niet altijd uit het hart voor het kleine meisje.
Maar haar blik veranderde helemaal tijdens de laatste avond van het jaar. We vierden die gewoon thuis en niet bij vrienden, omdat Grote Broer zich niet lekker voelde. Om het dan toch ook wat speciaal te maken, kookten we allerlei lekkers samen en staken we kaarsjes aan. Nou ja, weer de kindvriendelijke led-variant. Theelichtjes op batterijtjes, zeg maar. In één van die theelichtjes zag Kleine Zus plots dé oplossing: als we dat kaarsje in de boom zetten, is het net alsof het kaarsje het donkere lichtje vervangt! Het was waarschijnlijk de eerste keer dat ik blij was dat we led-kaarsjes hadden in plaats van echte kaarsjes, dus hielp ik haar om het theelichtje op batterijtjes op een tak van de boom te balanceren.
Een dag later begreep ik pas waarom. Waarom dat ene kapotte lichtje zo’n drama was. Waarom het zo’n opluchting was dat een theelichtje op batterijen de redder in nood geworden was. Het was de eerste ochtend van het nieuwe jaar en al vroeg stonden mijn twee kinderen klaar om hun nieuwjaarsbrief voor te lezen. Grote Broer had zijn brief zo netjes als hij kon zelf geschreven, Kleine Zus heeft een versie met tekeningen die haar hielpen om een versje op te zeggen dat ze uit het hoofd geleerd had. Ze had daar op school goed op geoefend en nu was het moment gekomen. Plechtig stond ze voor de kerstboom en net voor ze begon, keek ze nog even opzij. Naar alle flikkerende lichtjes en die ene vervanger. Met een goedkeurend knikje startte ze:
‘Elk lichtje in de boom maakt me vandaag blij.
Elk lichtje in de boom is als een kusje van mij.
Ze schijnen allemaal voor ons en voor elkaar.
Maar heel speciaal voor jou en voor het nieuwe jaar.’
Het theelichtje op batterijen en de glimlach van mijn dochtertje verwarmden het hele huis, veel meer dan honderd échte kaarsjes zouden kunnen doen.