Wat onmisbaar is

Misschien is het een vraag waar elke ouder met een dubbel gevoel naar uitkijkt. Enerzijds is het een signaal dat je zoon of dochter stilaan op eigen benen wil staan, maar anderzijds betekent het ook een beetje loslaten. Erop vertrouwen dat je kind goede beslissingen neemt, op basis van de opvoeding die je als ouder vorm en kleur gegeven hebt. En daar wringt het schoentje wel een beetje: Welke vormen heb ik eigenlijk overgebracht op mijn zoontje? En moet hij wel altijd binnen mijn lijntjes kleuren? Zonder dat hij het wist, bracht mijn zoontje met zijn vraag allerlei hersenkronkels op gang bij zijn vader …

‘Paps, wanneer krijg ik een eigen smartphone?’

Toegegeven, hij heeft waarschijnlijk uit observatie van zijn vader geleerd dat zo’n ding onmisbaar is. Veel meer dan ik zelf wil, is het kleine zwarte doosje vol state-of-the-art elektronica een fundamenteel deel van mijn leven. Een poosje geleden was het aan vervanging toe en mijn zoontje hoorde mij hardop nadenken over de voor- en nadelen van een stuk of tien verschillende merken en modellen. Hij ging meermaals mee naar de winkel om te voelen hoe het ding in de hand lag en in mijn broekzak paste. Hij berekende zelfs met basisschoolwiskunde welke prijzen en abonnementen het voordeligst waren. Hij deelde mijn opwinding toen we uiteindelijk een doosje openden waarin een gloednieuw glanzend gezinslid op ons wachtte. En nu wil hij er zelf een.

‘Maar waarom?’, vroeg ik twijfelachtig. ‘Je gaat nog bijna nergens in je eentje naartoe. Je hoeft nog niet bereikbaar te zijn en als je ons nodig hebt, zijn we toch zo goed als altijd in je buurt? Dan hoef je ons toch niet te bellen?!’ Mijn zoontje keek me aan met een blik die pubers gebruiken, al is die puberteit de komende jaren nog niet aan de orde. ‘Kun je ook bellen met dat ding?’, vroeg hij al lachend. De spiegel die hij me voorhield viel niet te ontkennen. Ik bel zelden met mijn smartphone. Het is eerder mijn fotocamera (waar mijn zoontje al honderden keren voor geposeerd heeft), het is mijn encyclopedie (waarin ik een antwoord vond op al zijn vragen die ik zelf niet meteen wist op te lossen), het is mijn vrijetijdsbesteding (al zijn de meeste spelletjes vooral zijn downloads) en het is mijn sociale omgeving via allerlei apps die me in digitaal contact houden met mensen die me op een verre en dichtbije manier dierbaar zijn.

Het ging mijn zoontje vooral om die laatste functie. Er zwerft ergens in mijn huis ook een tablet rond die vooral door de kinderen gebruikt wordt. Als fototoestel voor zowel voorbijlopende mieren op het terras als voor de gekke bekken van opa en oma. Als antwoordbaken op vragen waarvan Siri zich ongetwijfeld ook zelf afvraagt wat het nut ervan is. Als digitale spelletjeskast of filmpjesbibliotheek voor elk kind dat zelf slijm wil maken met keukeningrediënten. Maar er staan geen sociale media-apps op geïnstalleerd. De sociale omgeving van mijn zoontje is dus nog niet bezoedeld door de digitale mogelijkheden. Het is voorlopig nog enkel de wereld van het schoolplein, van verjaardagspartijtjes en de kantine na een voetbaltraining. De wereld van écht contact, van face-to-facegesprekken met directe feedback. De wereld waar ik zelf met een melancholisch gevoel aan terugdenk.

Maar mijn zoontje denkt niet terug. Wel vooruit. ‘Al mijn vriendjes hebben een eigen smartphone!’, oppert hij. Al weet hij zelf ook wel dat het niet waar is. Maar de enkelingen die er eentje bezitten, hebben wel een bepaalde status. Een telefoon waar ze eigenlijk nauwelijks wat mee doen, maakt hen hip en op die manier wel een magneet voor leeftijdsgenootjes op het schoolplein, de partijtjes en in de kantine. Een magneet voor veel vriendjes en eerste liefjes.

We vonden een compromis. Het werd een soort experiment. Hij mocht één app die zijn klasgenoten ook gebruikten om te chatten, installeren op de tablet. Vraag me niet welke dat was, ik had er nog nooit van gehoord, maar misschien is dat net het hippe van de zaak voor bijna-tieners. Al snel vulde ons huis zich met constante meldingen van die app. Weer een nieuw berichtje. De deelnemers van de besloten chatgroep waar mijn zoontje nu ook lid van was, vonden het blijkbaar noodzakelijk om allemaal een smiley in de groep te gooien wanneer er iemand een mopje rondstuurde, en wanneer iemand dat minder belangrijk vond of gewoon even wat anders aan het doen was, volgde een stortvloed aan vraagtekens van de andere leden. Om gek van te worden. Ik bedacht me dat het geluid van zulke meldingen waarschijnlijk gewoon uitgeschakeld zou kunnen worden, maar koos er bewust voor om dat niet voor te stellen. Pas als mijn zoontje zijn bed opzocht (na vijftien keer de melding ‘slaapwel!’ te krijgen van de chatgroep) schakelde ik het onding gewoon uit. De eerste avond merkte ik namelijk al dat sommige kinderen uren nadat mijn kerel al naar dromenland was, nog steeds in de digitale wereld wakker waren.

Maar na een paar dagen had hij zelf het geluidje van alle meldingen uit gezet. Hij heeft thuis immers geen onbeperkte toegang tot zijn tablet (vormen en kleuren van opvoeding, weet je wel) en de geluidjes van de chat brachten langzamerhand meer irritatie dan een gevoel van verbondenheid.

Een week later was de app verdwenen. Er was blijkbaar een discussie ontstaan in de chatgroep. Het ging om mopjes die niet grappig waren, liefjes die het uitmaakten en voetbalanalyses die voor- en tegenstanders hadden. Ook mijn zoontje was bij een van die onderwerpen betrokken. ‘De belangrijke dingen krijg je gewoon niet uitgelegd via die chat,’ zei hij toen ik hem vroeg hoe het met de app ging. ‘Het is gewoon veel makkelijker en sneller om morgen op het schoolplein te praten,’ vond hij zelf. ‘En dan maak ik het wel weer goed met haar!’ Het verraadde welk onderwerp in de chat hem het nauwst aan het hart lag.

Een dag later stond hij weer aan de schoolpoort met een leuk meisje van zijn klas. Ze lachten om elkaars mopjes en ze voelden in hun hand geen plastic van smartphones, maar de warmte van hun liefje. Dat is pas onmisbaar.

Door: Kobe Vanroy

Gepubliceerd op 15 juni 2023

Winkelwagen
Scroll naar boven