In dit blog staat Maarten Tromp (directeur van een basisschool) stil bij parels van inclusie. Hiermee wil hij een bijdrage leveren aan het ombuigen van de negatieve geluiden over het basisonderwijs, die momenteel veel te horen zijn. De kernboodschap: Werken in het onderwijs is geen makkelijk vak. Wel prachtig!
‘Oké, Romy. Hoe gaan we het doen?’
‘Wat?’
‘Eraan werken dat het wat beter gaat in de klas.’
‘Hmmm.’
‘Weet je wat ik bedoel, Romy?’
‘Jahaaa. Dat ik moet luisteren, stilzitten en mijn werk moet afmaken enzo. Niet zo druk zijn.’
‘Ja. We gaan een plannetje maken. Samen. Zodat je goed kunt werken en je het fijn hebt in de klas. Toch?’
‘Jahaaa.’
Hierna volgt een gesprek dat gaat over het gedrag van Romy. Meester Tim stelt vooral vragen, Romy geeft antwoord. Meester herhaalt, hertaalt en herkadert. Er komen twee prioriteiten naar voren: een betere concentratie en niet meteen reageren op wat in de klas gebeurt.
Romy (niet haar echte naam) zit in groep 5. Haar aanloop naar onze school was a bumpy road, licht uitgedrukt. Op de school waar ze zat tot eind groep 4 ging het moeilijk. Veel ruzies met andere kinderen, het werk nooit klaar. En Romy was er zelf in gaan geloven: ik ben raar en niet oké. Dat Romy op haar vorige school als een hondje (blaffen incluis) door de klas mocht lopen en onder haar tafel mocht gaan zitten als het lastig ging, was symptoombestrijding met het gevolg dat haar gedrag snel verslechterde.
Romy was een eenzaam kind geworden. Ze kwam niet meer op verjaardagspartijtjes en was van voetbal afgegaan. Ze moesten haar niet meer. Of wij het zagen zitten met Romy.
Als je school de kernwaarde ‘welkom’ heeft, is het niet de vraag of je het ziet zitten met een leerling. Dan is de vraag: hoe gaan we het doen? En toen zijn we snel met de ouders in gesprek gegaan. Betrokken, lieve, realistische ouders die ten einde raad waren. Met een mengeling van argwaan, getemperde hoop op een fijne plek in onze school en onvoorwaardelijke liefde voor hun kind, vertelden ze over hun ervaringen. Over hun verdriet en de wanhoop.
In het gesprek spraken we af dat we heel zorgvuldig en regelmatig gaan communiceren. Eerlijk zijn over wat er gebeurt en Romy altijd het perspectief op verbetering geven. Want dat perspectief hebben kinderen nodig om weer uit de impasse te komen. ‘Pedagogisch optimisme’ noem ik dit, wat iedere leerling verdient en wat iedere ouder iedere dag weer mag verwachten van de school.
Dat perspectief hebben kinderen nodig. ‘Pedagogisch optimisme’, dat iedere leerling verdient en dat iedere ouder iedere dag weer mag verwachten van de school.
De belangrijkste afspraak was dat meester Tim met Romy zelf in gesprek gaat en blijft over wat ze wil leren en hoe ze dat zou willen. Romy wordt van probleemkind een gerespecteerde gesprekspartner die eigenaar van de oplossing wordt in plaats van de verpersoonlijking van het probleem.
Terug naar het gesprek.
‘… Dus het snel reageren is vaak niet zo handig. Hoe ga je dat anders doen?’
‘…’ Stilte.
‘Zou het kunnen helpen als je eerst tot tien telt voordat je reageert?’
Romy rolt met haar ogen. Haar blik blijft steken op een punt aan het plafond.
‘Niet? Tot tien tellen geen oplossing?’
‘Ik kán niet tot tien tellen. Dat probeer ik al steeds. Maar ik kan dat écht niet.’
‘Hmmm …’ Meester laat een stilte vallen terwijl hij Romy aankijkt. Hij wrijft over zijn kin.
‘Ik heb het!’ zegt Romy.
‘Ik tel gewoon tot negen.’
Meester kijkt Romy verwachtingsvol aan.
‘Tot negen? Niet gewoon tot tien?’
‘Ja. Tot tot tien tellen duurt mij veel te lang.’
Op het doelenblad dat de meester heeft gemaakt en waar al veel beloningsstickertjes op prijken lees ik het doel: ‘Ik tel tot negen voordat ik reageer.’
‘Tot negen?’ vraag ik aan hem.
‘Ja, tot negen. Tot tien tellen vindt Romy veel te lang.’
Ik ben trots op de meester en trots op Romy.
Gepubliceerd op 18 februari 2020
Onlangs verschenen bij Uitgeverij Pica:
In dit blog geef ik drie redenen om vooral wél het basisonderwijs in te gaan. Berichten over het lerarentekort, al dan niet genoeg geld voor salarissen en de hoge werkdruk in het basisonderwijs dreigen de prachtige kanten van ons vak onder te sneeuwen. Dit blog is voor wie wel eens droomt van een overstap. Omdat kinderen je boeien, omdat ontwikkeling je energie geeft of omdat je misschien naar een nieuwe betekenis in je werk zoekt.
Je bent goudzoeker
Wie voor de klas staat, oefent een ambacht uit. Een echt vak. Uitleggen van sommen en begrippen, vertellen van verhalen; het is een kunst op zich. Je rekenblokjes liggen klaar om de uitleg van de vorige dag concreet te maken. Voor de kinderen die wat meer oefening nodig hebben, liggen de bladen klaar, ze kunnen verder. Aan je instructietafel geef je een extra impuls aan leerlingen die dat nodig hebben. De kunst van een goede uitleg geeft al voldoening op zich. Maar let op de ogen van kinderen als ze het begrijpen! Die aha-erlebnis, voor het eerst beschreven door Karl Bühler (1879-1963) is telkens weer een gouden momentje. Je voelt je ’s avonds als een goudzoeker die zijn opbrengst na een dag van geduldig zoeken en zeven bekijkt. Je bent echt verrijkt.
Dynamiek en teamwork
Een dag met je groep betekent een dag communiceren. De hele dag is er interactie. Daar moet je tegen kunnen. Daar moet je zelfs van houden. Vanaf het moment dat de kinderen binnenkomen (‘Welkom!’) tot het moment dat ze je klas weer verlaten (‘Tot morgen, mees’ of ‘Doeg, juf’). Je schakelt van groepsniveau naar individueel niveau. Zo’n dag is niet te voorspellen. Kinderen interacteren met elkaar en met jou. Als leerkracht heb je invloed op die interactie en telkens speel je in op de situatie die zich voordoet. De dynamiek van een dag kost energie en geeft energie. Bij je beroep hoort spontaniteit. Iedere dag leer je wat bij en je wordt voortdurend uitgedaagd. Hoe reageer je op een spannende situatie? Wanneer en hoe lang laat je kinderen zelf oefenen in het omgaan met elkaar? Wanneer grijp je in? En hoe dan? Iedere dag brengt zijn eigen kansen met zich mee. En als je het even niet meer ziet? Dan staat er een team met ervaren collega’s om je heen, die graag met je meedenken. Je deelt immers het mooie vak met hen. En ze helpen je graag. Dynamiek en teamwork dus.
Twintig tot vijftig jaar?
Het kan zomaar: dat je op het leven van kinderen zo’n grote impact hebt, dat ze je de komende decennia blijven herinneren. Dat ze terugdenken aan je warmte, je lach, het vertrouwen dat je uitstraalde. Een gouden moment; jouw ontdekking en erkenning van hun talent. Het werken met kinderen is zo betekenisvol. Denk zelf maar eens terug aan je schooltijd. Aan die juf of meester, die ene misschien, die het verschil voor je maakte. Ze hebben je gevormd. Het waren vakmensen, boordevol liefde voor uitleg en talenten en dagelijks op zoek naar fijne momenten in de groep. Maar misschien was wel het belangrijkst, dat het een professional was die werkelijk iets gaf voor jouw ontwikkeling.
Dit kun jij ook zijn.
Denk er nog maar eens over na. Voel in je hart: zit die liefde daar? Bel een school. Ga in gesprek. En laat je inspireren. We hebben je heel hard nodig.