‘Mama, hoe komt het eigenlijk dat ik leren lezen en rekenen moeilijker vind dan de kinderen uit mijn klas?’, vraagt ze als we onderweg zijn naar school. Ik slik. Had ik nou écht gehoopt dat ze dat nog niet in de gaten zou hebben?
Ik denk het.
Maar het tegendeel is waar en haar vraag is oprecht. Ze verdient een mooi antwoord.
Ik vraag haar of ze weet wat informatie is. Dat weet ze: ‘Dat is alles wat je nog niet wist en wel moet weten, toch?’
Ik vind het een prachtig antwoord.
Ik vertel haar over de kamertjes in haar hoofd.
De informatie die jouw hoofd binnen komt wandelen, moet naar zijn eigen kamertje, zodat jij het weer kunt vinden als je het nodig hebt.
‘In je hoofd zitten een heleboel kamertjes. Alle kamertjes zien er anders uit: er zijn kamertjes met sommen aan de muur en kamertjes vol met boekenkasten. Er is een ruimte met luie banken waar je lekker kunt ontspannen. Er is een kamer met speelgoed en een trampoline voor je vrienden en verschillende rustige plekjes voor herinneringen. Er is ook een kamertje met een groot slot op de deur, daar mogen al je geheimpjes in.
De informatie die jouw hoofd binnen komt wandelen, moet naar zijn eigen kamertje, zodat jij het weer kunt vinden als je het nodig hebt. Als je een les rekenen hebt, weet je dan dat je de sommen uit het rekenkamertje nodig hebt. Als je gaat lezen, heb je de kamer met de boekenkast nodig.
Maar er is een probleem: er zijn geen wegwijzers in jouw hoofd, dus de informatie weet niet altijd goed waar het naartoe moet. De letter m die je leert van de juf verdwaalt en gaat lui op de bank liggen slapen in het verkeerde kamertje. Jij kunt het daar dan niet meer terugvinden.
De som die je oplost tijdens de rekenles weet niet waar hij heen moet en gaat in het kamertje met het slot zitten, tussen je geheimpjes, waar jij hem niet meer kunt vinden. Dat is heel lastig voor je, want het kost veel tijd om je informatie steeds te moeten zoeken. Het is er wel, maar je weet niet waar.’
Ik doe voor hoe ze langs alle kamertjes dwaalt en op alle deuren klopt.
‘Een soort verstoppertje in mijn hoofd dus’ zegt ze.
‘Ik houd wel van verstoppertje, maar als ik moet werken is het niet fijn om eerst te zoeken, want dat duurt te lang. Dan denken ze dat ik het niet weet, maar ik kan het alleen niet vinden.’
Ik vind dat ze het geweldig goed heeft samengevat.
Ik zou weleens een dagje willen verdwalen in de kamertjes in haar hoofd.
Ze denkt na. Dan zegt ze: ‘Gelukkig gaan mensen en leuke dingen wél in de goede kamertjes zitten.
Ik weet altijd dat jij een beetje raar bent en dat je goed kunt knuffelen en voorlezen. Ik weet dat papa lekker brood kan bakken, dat oma de liefste oma is en dat het op school leuk is. En ik vergeet nooit dat Roos mijn beste vriendin is. Het zou pas echt stom zijn als dat in de verkeerde kamertjes zou gaan zitten hè? Dan zou ik denken dat jij lekker brood kunt bakken en dat Roos mijn oma is.’
Ze lacht hard.
Ik zou weleens een dagje willen verdwalen in de kamertjes in haar hoofd.
Ik denk dat het er vooral heel gezellig is.
Door: Johanne Bree
Gepubliceerd op 11 mei 2022.