Maarten Tromp

Lekker veel vakantie

‘O, zit jij in het onderwijs? Lekker veel vakantie.’ Iedereen in het onderwijs herkent deze woorden. Irritante woorden. Want ze zijn waar. Vreselijk waar. Iemand in mijn omgeving formuleerde het ooit zo: ‘Er zijn drie redenen waarom ik ook wel zou willen overstappen naar het onderwijs: juni, juli en augustus.’ Eerste impuls: Lafaard! Was overgestapt! Tweede impuls: O, nee!

Ik moet er toch niet aan denken dat ik collega’s met zulke afgrijselijke drijfveren in mijn school krijg rond te darren. Dat worden collega’s die in plaats van de kinderen hartelijk en vrolijk begroeten, de kinderen wel weg kunnen kijken. Want als er kinderen zijn, vertegenwoordigen zij de andere kant van de medaille: geen vakantie. The dark side of the moon… Voor hen zijn kinderen dé reden om weg te blijven uit het onderwijs. Blijf alsjeblieft ver verwijderd van onze mooie tak van sport. En kijk vooral met jaloerse blikken naar de vele, vele vakantiedagen die onderwijsmensen ten deel vallen. Benoem het gerust, hoe gênant ook, op feestjes. Zet ons maar in ons hemd. Dat is altijd nog vele malen draaglijker dan dat jullie onze collega’s zouden worden.

In mijn beleving zijn er grofweg twee groepen mensen werkzaam in het onderwijs. De ene groep hoort de uitspraak van hierboven aan, schudt het hoofd en gaat door met zijn of haar leven. De andere groep – volgens mij de grootste groep – reageert, als volgt: een paar vlekjes in de nek, vurige blik en lichte emotionele trilling in de stem: ‘Wij maken onze uren heus wel, hoor!’ En dan volgt de voor onderwijsmensen zo bekende riedel die aantoont hoe complex, verantwoordelijk en gevarieerd ons beroep is: ouderavonden, toetsen nakijken, vergaderingen (veel vergaderingen), huisbezoeken, rapporten schrijven – herschrijven – bespreken, oudergesprekken, gesprekken met externe instanties, voorbereiden van lessen, voorbereiden van schooljaren, leerlingenbesprekingen… en zo nog uren, uren voort. Nooit krijgt deze groep de kans om de immer langer wordende reeks activiteiten helemaal op te sommen. Na twee of drie voorbeelden is het wel weer tijd voor een ander onderwerp. Voetbal, een tv-programma of… de vakantie. Al weet ik niet hoe enthousiast de onderwijsmensen uit de eerste of de tweede groep hier nog over meepraten.

Wie trots wil zijn op zijn vak, moet het doorgaans niet hebben van de algemene opinie. Een visie die maar al te vaak is gebaseerd op de schamele herinneringen die mensen van hun eigen schooltijd hebben. Die is ook nog eens gekleurd en besmeurd door het effect van puberteit en bovendien aangevreten door de tijd die doorging en de negatieveling bracht naar waar hij nu is. Op kantoor, zich doodvervelend achter een bureau met pc. In een winkel, zich mateloos ergerend aan klanten. In de consultancy, met een glimlach die weliswaar werkt, maar door en door nep is. Zwoegend en ploeterend, van weekend naar weekend. Stel je toch voor dat dit je collega’s zouden zijn…

Trots vind je daar, waar werkelijk gewaardeerd wordt wat men doet. En er is maar één groep mensen die daar een 100 procent eerlijke mening over kan geven: de kinderen in de klas. Zij laten het je weten. Gevraagd en ongevraagd. Verbaal of non-verbaal. Eerlijk en puur. Met woorden, daden en blikken in de ogen. De woorden en daden zijn voor de diverse leeftijden verschillend. Maar de blikken in de ogen gelden voor alle kinderen. Als de ogen fonkelen – dan! Dan gaat het de goede kant op. Ogen als diamanten. Hoe meer, hoe beter. Klassen vol fonkeling. Letterlijk: schitterend. Iets om trots en zuinig op te zijn. Zij waarderen je werk en het vak. En zij zijn gewoon blij als ze weer vakantie hebben. Het zijn vreselijk ware woorden. Veel vrije dagen in het onderwijs. U en ik weten wel beter. Let op de ogen van de kinderen in de klas, geniet van uw vak. En geniet van de vakantie!

 

Geplaatst op 24 juli 2014

 

Bekijk hier het complete blogoverzicht

 

 

 

Winkelwagen
Scroll naar boven