Meester Max staat voor het raam van zijn klas en kijkt uit over het schoolplein. Het is halfvier en bijna alle kinderen zijn naar huis. Op het bankje onder de kastanjeboom zitten Anne en Dana nog plaatjes te ruilen en Merle hangt ondersteboven aan het klimrek. Ze zwaait. Meester Max lacht en zwaait terug. Hij loopt naar zijn bureau.
Het is tijd om na te kijken. Sinds een paar maanden zet hij hiervoor een nieuwe aanpak in. Geen grote stapels werkboekjes, schriften en werkbladen meer. Het nakijkwerk kon op deze manier wel oplopen tot 120 exemplaren. Hij nam het ook weleens mee naar huis in een kratje en werkte er dan ’s avonds aan. Als hij dan de volgende dag het nagekeken werk weer uitdeelde, keken de meeste kinderen niet eens naar de krullen en strepen die hij had gezet, behalve als er een plaatje bij was geplakt.
Meester Max neemt een slok van zijn koffie en pakt een stapeltje post-its. Op elk briefje staat een naam met daaronder tien antwoorden. Het laatste kwartier van iedere schooldag gebruikt hij om de kinderen tien vragen te stellen over de leerstof die hij die dag heeft onderwezen. Het kijkt makkelijk na en zo weet hij binnen een kwartier of alle kinderen in zijn klas de lesstof beheersen.
Vandaag heeft hij een rekenles over digitaal klokkijken gegeven en de eerste drie antwoorden op de post-its hebben hier betrekking op. De taalles had als doel om het werkwoord te leren herkennen in een zin en tijdens de aardrijkskundeles ging het vandaag over vulkanen.
Het valt hem op dat Jos en Wim nog moeite hebben met het vinden van het werkwoord in een zin. Hij kijkt op de achterzijde van hun post-its. Daar heeft hij alle kinderen laten opschrijven wat de aanpakstrategie is. Jos en Wim hebben hier niets opgeschreven. Meester Max noteert hun namen in zijn lesrooster voor morgen om hun nogmaals instructie te geven.
Hierna kiest hij uit iedere stapel werkboeken, schriften en werkbladen drie exemplaren die hij nauwkeurig nakijkt. Hij zet geen strepen en krullen, maar hij schrijft onderaan het werk in een aantal zinnen wat de leerling goed of fout heeft gedaan en iets over de netheid en nauwkeurigheid van het werk.
Als hij morgen het werk uitdeelt aan de leerlingen, zullen degenen van wie het is nagekeken enthousiast reageren. Dat vindt meester Max altijd een mooi moment. Op verschillende plaatsen in de klas hoort hij dan ‘Yes!’ of hij ziet leerlingen aandachtig lezen wat hij voor hen heeft neergeschreven.
In zijn nieuwe werkwijze begint het nakijken overigens al tijdens het lesgeven en niet pas na schooltijd. Bij het uitleggen van nieuwe leerstof stelt hij elke paar minuten vragen aan de leerlingen. Zo controleert hij of ze begrijpen wat hij wil overdragen.
Onlangs las hij in een nieuw boek dat dit ook wel ‘formatieve evaluatie’ wordt genoemd, maar hij doet het al jaren en noemt het ‘checken of ze het begrijpen’. Bovendien merkt hij dat zijn leerlingen beter opletten als hij ze veel vragen stelt. Hij laat ze ook met elkaar overleggen. Ze vinden dat heerlijk en ze leren veel van het herhalen en verwoorden.
Er klinkt een geluid. Meester Max kijkt op van zijn werk. Merle klopt op het raam. Ze heeft haar fietssleutel in haar vak laten liggen. Hij wijst dat de deur open is. ‘Heb je mijn post-it al nagekeken?’ vraagt ze. Meester Max lacht: ‘Morgen is er weer een dag.’ Hij loopt met haar mee naar de deur, stapt op zijn fiets en rijdt het schoolplein over. Het is kwart over vier. Twee collega’s kijken hem na . . . en nog een hele stapel schriften.
Geplaatst op 14 september 2015