Caroline Beumer

Pijnlijk duidelijk

Soms wordt me weleens gevraagd: ‘Hoe is dat nou, kinderen hebben?’

Steevast antwoord ik: ‘Prachtig! Het brengt het beste en het slechtste in je naar boven.’
Een antwoord dat de vraagsteller meestal sprakeloos achterlaat.

Bij een goede (lees: ongetraumatiseerde) start van het leven, zijn kinderen authentiek, vrij, vrolijk, speels en creatief. Maar als ze opgroeien worden die vrijheid, speelsheid en creativiteit ongewild ‘geofferd’ op het altaar van onze conditionering. We voeden onze kinderen met de allerbeste intenties op, hopelijk tot mensen die ons ideaal zoveel mogelijk reflecteren. Tegelijkertijd blijven we zelf ons hele leven terugverlangen naar de onschuld van onze vroege kinderjaren.
We proberen bewust de fouten van onze ouders te vermijden, om er later achter te komen dat we ze toch hebben gemaakt, zij het in iets andere vorm. Oprah Winfrey zei eens: ‘Vader of moeder zijn is de moeilijkste baan in de hele wereld.’ In deze paradox schijnen we niet te kunnen winnen. We maken fouten en de belangrijkste is wel dat we soms, al of niet onbewust, denken dat onze kinderen van ons zijn. ‘Ik héb twee kinderen.’ Hoe vaak zeggen we het niet?

‘Je kunt een huis hebben of een auto. Maar je kunt toch geen mensen hebben? Waarom dan wel kinderen?’ Lars, een mondige achtjarige, stelt mij deze vraag. Ik ben verrast, weet even niet wat te zeggen. Maar Lars vat mijn verbaasd stilzwijgen op als uitnodiging om verder uit te wijden. ‘Nou, weet je, mijn vader en moeder gaan scheiden.’ Weer moet ik een prompte reactie schuldig blijven.
‘Nee, dat weet jij niet. Mama heeft het niet verteld,’ reageert hij.
Inderdaad is dit de vorige keer niet besproken. Lars is bij me aangemeld vanwege een eenmalig, akelig incident, waardoor hij nachtmerries en herbelevingen heeft. In de oriënterende fase met hem is dit onderwerp nog niet langsgekomen.
‘Goh, Lars, dat wist ik niet. Wat spijt me dat te horen. Hoe is dat voor jou?’ vraag ik. ‘Eh, niet zo leuk. We gaan verhuizen.’ Ik wacht nog even voor iets te zeggen en Lars gaat door. ‘Weet je wat ik denk? Ik denk dat vaders en moeders denken dat kinderen van hun zijn.’ Weer ben ik sprakeloos. Al is het alleen maar om een seconde voor mezelf te zorgen, zodat ik me weer helemaal beschikbaar kan maken voor Lars’ verdere verhaal.

‘Wow. Wil je me vertellen waardoor jij dat denkt?’
‘Nou, als mijn vader en moeder straks allebei ergens anders gaan wonen… en wij steeds om de beurt een tijdje bij allebei…, nou, dan is dat leuk voor hun, maar niet voor ons. Ik wil dat helemaal niet.’ Nu is Lars pas goed op dreef en op verontwaardigde toon protesteert hij: ‘Hún willen allebei ergens anders wonen. Ik wil dat niet. Ik wil thuis blijven wonen, zij komen maar bij mij logeren.’

Hoewel de inhoud van mijn opdracht een heel andere is, kan ik Lars’ opmerkingen natuurlijk niet negeren. Hij is zo oprecht verontwaardigd. ‘Weet je, Lars, eigenlijk heb je hartstikke gelijk om boos te zijn. Grote mensen nemen beslissingen die voor kinderen soms niet fijn zijn. Ik snap dat je daarmee zit en dat liever niet wilt.’

‘Nee,’ zegt Lars nu koppig, ‘dat snappen jullie helemaal niet.’
Oei, nu ben ik ook even ‘jullie’.

‘Nee,’ zegt Lars nu koppig, ‘dat snappen jullie helemaal niet.’ Oei, nu ben ik ook even ‘jullie’.
Met mijn opmerking sluit ik niet goed bij hem aan, ik moet dat corrigeren. Daarvoor breek ik de regel ‘Geen self disclosure’ en antwoord: ‘Lars, begrijp ik dat je denkt dat grote mensen dit niet snappen? Maar weet je, toen ik kind was, heb ik hetzelfde meegemaakt. Ik kan daardoor wel een beetje snappen hoe jij je nu voelt.’
Ik kijk hem aan en zie één grote traan over zijn wang biggelen. ‘Je mag hier best verdrietig zijn. Dat is heel normaal en helemaal oké,’ bemoedig ik hem.
‘Nee,’ zegt hij vastbesloten. ‘Ik wil niet huilen.’
 
We zitten een tijdje stil op de bank met een glaasje water. Hij drinkt bedachtzaam en lijkt in gedachten even heel ver weg. Dan kijkt hij me doordringend aan en zegt: Ja, jij weet wel dat kinderen geen dingen zijn.’
‘Denk je dat je ouders denken dat jullie dingen zijn?’ vraag ik hem. Hij denkt een tijdje na: ‘Nee, maar jij moet ze dat wel even helpen herinneren.’

Kinderen zijn hulpeloos onder onze invloed. We beschermen ze, of falen daarin, maken ze tot christen, moslim of wat dan ook. Hoe wij als ouders ons levenspad invullen, bepaalt in grote lijnen het hunne. En soms laat een kind daar pijnlijk duidelijk de absurditeit van zien.

De naam en details van deze casus zijn omwille van de privacy veranderd.

Gepubliceerd op 11 september 2017

Bekijk hier het complete blogoverzicht

Winkelwagen
Scroll naar boven