Natasja Hoogerheide

Schooltrauma

‘Mama, weet je wat ik altijd deed als we moesten lezen in groep 4? Ik keek dan goed hoe de andere kinderen het deden. En dan ging ik ook met mijn hoofd van links naar rechts. Kijk zo, ik doe het even voor … En als we Cito hadden, vulde ik gewoon een hokje in. Ik lette dan wel goed op dat ik het niet te snel deed en dat ik niet steeds dezelfde letter koos.’

De laatste tijd begint hij stukje bij beetje te vertellen over de periode van voor zijn eerste schooltrauma. Hoe hij net deed alsof hij aan het werk was. Hoe hij alleen maar naar huis wilde. Hoe overprikkeld hij was. Hoe vol zijn hoofd zat. Hoe bang hij vaak was. Hoe ‘raar’ hij dan ging doen, om de aandacht van zijn onmacht af te leiden. Clownesk gedrag, stond er dan in zijn OPP. Ik herinner me nog hoe we een keer bij de kinderpsychiater zaten en deze belangstellend aan mijn kind vroeg wat hij het leukst vond op school. ‘Het vak naar huis gaan,’ was toen zijn antwoord. Hij meende het. ‘Naar huis’ stond immers keurig op een picto op het dagritmebord van zijn cluster 4-school.

Wat zijn er in die tijd veel dingen misgegaan. Strafwerk: ‘Ik moet respect hebben voor de juf.’ Het stond er honderd keer, in grote hanenpoten geschreven. ‘Mama, ik weet niet wat dat betekent: respect hebben. Wat moet ik dan doen?’ Bij schoolweigering aan het begin van de dag werd hij door meerdere volwassenen naar binnen gedragen. Vele keren. Te vaak. Om daarna in de time-outruimte te moeten liggen om rustig te worden. Ik deed er zelf aan mee, vertwijfeld en vanbinnen verscheurd door verdriet. Ik deed wat me op dat moment het beste leek (lees mijn blog daarover).

Vorig jaar was ik met mijn kind bij de Kinderombudsman, op een bijeenkomst voor thuiszitters. De verhalen die de kinderen en jongeren vertelden, waren schrijnend. Velen bleken dezelfde traumatische ervaring te hebben: het herhaaldelijk vastgehouden en gefixeerd te zijn geweest in het speciaal onderwijs. Voor het aanraken, separeren en fixeren zijn protocollen ontworpen, zodat het op een ‘goede’ manier gebeurt. Scholen proberen vaak met alle goede bedoelingen er het beste van te maken. Het valt ook niet mee, dat begrijp ik als geen ander; ik werk zelf in het onderwijs.

Mijn kind vertelde niets over zijn nare ervaringen aan de Kinderombudsman. Hij vertelde over zijn sport en over zijn trainer. Hoe hij daar werkt en hoe hij jonge kinderen met autisme helpt. Het was aandoenlijk. Mijn grote, sterke knul met zijn verhaal. Hoopvol. Veerkrachtig.
Veerkracht is het vermogen om te herstellen van stress en tegenslag. Er is genoeg om van te herstellen. Met veel tijd, rust, aandacht en fantastische mensen om hem heen komt hij er langzaam bovenop. Dat hij nu begint te vertellen over zijn ervaringen zegt veel. Steeds meer zie ik zijn veerkracht terugkomen. Ook zijn grapjes en leuke verrassingen zijn er weer. Gelukkig!

‘Het huis heeft ervan geprofiteerd en het was eerst groen en nu niet meer,’ was het raadsel dat hij me onlangs stuurde via WhatsApp. En of ik als ik uit mijn werk kwam, wilde aanbellen, vanwege de verrassing. Stralend opende hij de deur. Met mijn ogen dicht moest ik mee, tot in de woonkamer. Daar stond-ie: een geheel opgetuigde kerstboom. ‘Verrassing! De piek kon ik niet vinden, mama.’ Ik zag het. Boven in de boom hing een briefje. ‘PIEK,’ stond erop geschreven, in zwarte letters. Een kerstboom, in november. Daar word je toch blij van!

In juni 2017 verscheen de nieuwe richtlijn fysiek beperkend handelen en/of vrijheidsbeperkende maatregelen binnen het onderwijs, met daarin onder andere een paragraaf over nazorg:

‘Een incident dat leidt tot fysiek optreden kan ingrijpend zijn voor alle betrokkenen (actor(en), direct betrokken leerling(en), medewerker(s) en toeschouwer(s) en kan leiden tot gevoelens van onveiligheid. Het is van belang voldoende aandacht te hebben voor ondersteuning van betrokkenen. Betrokkenen dienen de mogelijkheid te krijgen om terug te kijken op wat er is gebeurd en hun gevoelens te ventileren. Stel na afloop van ieder incident de vraag of er nazorg nodig is voor (Ă©Ă©n van) de betrokkenen en waaruit die zou moeten bestaan.’

Graag zou ik eraan willen toevoegen dat het niet alleen kan leiden tot gevoelens van onveiligheid, maar ook tot een trauma. De leerling om wie het gaat, is vaak niet in staat om zijn of haar gevoelens goed te ventileren. Het niet adequaat kunnen ventileren van traumatische gevoelens en ervaringen kan juist leiden tot een nieuw incident. Hoe belangrijk is het om hier oog voor te hebben. De tijd is er rijp voor. Er is steeds meer kennis. We praten over traumasensitief onderwijs en de sociaalveilige school, belangrijke ontwikkelingen. Laten we meer inzetten op preventie en het herkennen van trauma-triggers. Wat niet kapot is gegaan, hoeft ook niet gemaakt te worden. Maak van een mug een vlinder, doe je ook mee?

 

Geplaatst 20 november 2017

Bekijk hier het complete blogoverzicht

 

Winkelwagen
Scroll naar boven