Hilda van der Tuin

Soms voel ik mij een monster

‘Hallo, wat heb jij hier een leuk huisje!’ Stuiterend van enthousiasme komt Janneke van zeven jaar mijn praktijkruimte binnenstormen. Ze verkent de hele ruimte en is bijna buiten adem van alle vragen die zij mij stelt. ‘Slaap je hier ook?’ ‘Hoe vaak komen hier andere kinderen?’ ‘Gaan wij dat spel straks ook spelen?’ Gelukkig laten haar ouders haar de ruimte ontdekken en ik schenk intussen alvast een kopje thee in. Als Janneke enigszins tot rust is gekomen, gaat ze wiebelend in een stoel zitten. Haar ouders hebben in het telefonisch voorgesprek aangegeven dat het voor Janneke heel lastig is op school. Ze vindt moeilijk aansluiting, heeft driftbuien en vertoont storend gedrag. School adviseert de ouders om het reguliere hulpverleningscircuit in te gaan. Maar zij aarzelen, omdat ze niet het gevoel hebben dat dit advies gebaseerd is op een diagnose van het gedrag.

Nadat ik heb uitgelegd wie ik ben en wat ik doe, vraag ik aan Janneke waarom zij hier zit. Ze zegt: ‘Ik wil leren omgaan met mijn verdriet en boosheid’. Poeh, dat zijn best grote woorden voor een zevenjarige. Ik vraag haar wat er gebeurt als zij verdrietig is en zij antwoordt dat zij dan de planten veel water geeft, oftewel: veel moet huilen. Inwendig grinnik ik om dit woordgrapje. Kan Janneke ook uitleggen wat er gebeurt als zij boos is? ‘Nee, dat weet ik niet hoor, dat is er opeens.’

Geen wonder dat je binnenste onrustig wordt als je het gevoel hebt een monster te zijn!

We bespreken de dingen die zij graag wil veranderen. Als dit duidelijk is sluiten we af met een vragenspel. Toevallig pakt Janneke het kaartje ‘Hoe maak jij vrienden?’ Dat is best een moeilijke vraag voor haar. Ze probeert echt wel samen te werken in de klas en samen te spelen, maar haar klasgenootjes lijken haar grapjes en ideeën niet te begrijpen. ‘Het lijkt soms wel alsof anderen mij een monster vinden.’ Geen wonder dat je binnenste onrustig wordt als je het gevoel hebt een monster te zijn! Ik begrijp goed dat deze verwarring kan leiden tot flinke uitbarstingen.

In de nabespreking met moeder geef ik aan dat vooral de taalvaardigheid, de woordgrapjes en het inlevingsvermogen van Janneke mij opgevallen zijn. Ik vermoed dat dit meisje best ver voorloopt in de lesstof en vraag of school dat al eens getoetst heeft. Dat blijkt niet het geval. De ouders besluiten dat zij dit onderwerp gaan aankaarten bij school.

Gelukkig verleent school alle medewerking en al snel wordt duidelijk dat Janneke een behoorlijke cognitieve voorsprong heeft. Ze mag zelfs naar de Kangoeroeklas toe, een plusklas voor kinderen van groep 3 en 4. In een dagdeel per week krijgen de kinderen extra uitdaging aangeboden, mogen zij projectmatig (autonoom) werken en worden ze geobserveerd op mogelijke hoogbegaafdheid.

Janneke gaat met plezier naar deze Kangoeroeklas. Hét grote voordeel is dat ze daar gelijkgestemden (peers) ontmoet. Zo ontdekt ze dat er ook kinderen zijn die wél om haar grapjes lachen en dat ze daar, met ondersteuning, prima kan samenwerken. Ze merkt ook dat er nóg slimmere kinderen zijn en voelt de stimulans die dat met zich meebrengt.

Ondertussen geniet ik van de individuele sessies die ik met haar heb. Spelenderwijs leg ik uit dat slimme kinderen anders denken, maar dat ook zij hun hersens moeten trainen. We bespreken dat het nodig is om fouten te maken om nieuwe dingen te leren. We lezen samen een boek waarin een cheeta (die symbool staat voor een slim kind) verstrikt raakt in zijn negatieve overtuigingen. Op die manier ontdekken we dat je met helpende gedachten fijnere gevoelens krijgt.

We praten ook over het feit dat Janneke vaak moeilijk in slaap valt. Het is niet makkelijk om met een hoofd vol ideeën en bedenksels tot rust te komen. Hier helpt het om hoofd en lijf meer met elkaar te verbinden. Via ontspanningsoefeningen en gevoelsspelletjes trainen we meer lichaamsbewustzijn. Ook reik ik haar trucjes aan om de informatie in haar hoofd te ordenen en voor de nacht ‘op te ruimen in een kast met laatjes’.

Alle kleine stapjes helpen en Janneke voelt zich steeds beter. We zijn een klein jaar verder als het bericht komt dat Janneke getoetst gaat worden op hoogbegaafdheid. Dit is namelijk nodig om eventueel door te stromen naar een plusklas in de bovenbouw. Natuurlijk zou dit fijn zijn, omdat Janneke zoveel baat heeft bij die uitdaging. Maar los van deze uitslag is de grote winst dat Janneke zich geen monster meer voelt. Ze weet dat ze normaal is, maar niet gemiddeld. Ze begrijpt dat haar hersens anders werken. Ze heeft meer balans ontwikkeld tussen hoofd en lijf. Vanuit deze wetenschap ligt de wereld voor haar open en zal zij haar weg, met al haar talenten en mooie eigenschappen, op een eigen manier gaan inkleuren.

 

Geplaatst op 24 april 2017
Bekijk hier het complete blogoverzicht

 

Winkelwagen
Scroll naar boven