Touwtjespringen

Als ik terugdenk aan mijn kindertijd, komt al snel het beeld naar boven van een springtouw en een hoop buurtkinderen op het veldje bij ons in de straat. Uren konden we bezig zijn met dat lange touw, bestaande uit aan elkaar geknoopte stukken. Het ene eind was vastgemaakt aan de lantaarnpaal, aan het andere eind stond
Eustache Sollmaniemand die draaide. Om beurten sprongen we: ‘In spin, de bocht gaat in, uit spuit, de bocht gaat uit!’ Meisjes, jongens, oud, jong … iedereen door elkaar. En daar was ook nog Silvie. Zij deed nooit echt mee. Silvie stond altijd maar te kijken naar ons, zei niet veel, maar had wel een glimlach op haar gezicht.

Een paar maanden geleden kwam ik op een basisschool voor een overleg over Eilin, een meisje met selectief mutisme. Selectief mutisme is een angststoornis waarbij kinderen thuis wel praten, maar buitenshuis, dus ook op school, niet. Eilin zit in groep 3 en ik begeleid haar wekelijks, al sinds begin groep 2. Behalve dat ze op school bijna niet praat, kan ze ook tijdens andere momenten overmand raken door angst en als het ware bevriezen. Ze wil iets wel, maar haar lichaam blokkeert. Inmiddels heb ik een goede band met haar opgebouwd en ze vindt het altijd leuk als ik kom. Soms durft ze bij mij al iets te zeggen, af en toe lukt dat minder goed.

Behalve dat Eilin op school bijna niet praat, kan ze ook tijdens andere momenten overmand raken door angst.

Ik was iets te vroeg. Het was mooi weer en dus besloot ik het plein op te lopen. Met een kop thee in de hand wandelde ik rond en kletste ik met een paar kinderen. En toen zag ik Eilin. Ze stond te kijken naar een groepje meisjes uit haar klas dat aan het touwtjespringen was. Ze deed me denken aan vroeger, aan Silvie. Eilin stond er net zo bij. Ze keek naar de spelende meisjes, deed zelf niet mee en had een glimlach op haar gezicht. Af en toe maakte Eilin oogcontact met me, maar ze kwam niet tot actie. De bel ging en Eilin ging net als de andere kinderen naar binnen.

Ik had een overleg met de moeder van Eilin, de leerkracht en de intern begeleider. Ze waren tevreden over de vorderingen van Eilin: ze durfde steeds meer van zichzelf te laten horen en zien. Toen ik benoemde dat ik haar zo alleen zag staan op het plein, gaf de juf aan dat Eilin dat wel vaker doet: ‘Ze heeft niet zoveel zin om met anderen te spelen.’

De volgende dag kreeg ik een telefoontje van de moeder van Eilin. Ze vertelde dat Eilin voor het slapengaan had gehuild. Ze had gezegd dat ze ook zo graag mee wilde doen met touwtjespringen, maar het niet durfde te vragen aan de andere meisjes. Ik sprak met moeder af dat ik in de begeleiding daarmee aan de slag zou gaan en vroeg of Eilin haar springtouw mee kon nemen. Dat wilde ze wel.

Ik was van plan om Eilin stap voor stap te laten ervaren dat het haar zou gaan lukken om mee te spelen. Daarbij zou ik de stapjes steeds een beetje moeilijker maken. Ik wilde eerst individueel met haar touwtjespringen en er dan anderen bijhalen. Als ze zou ervaren dat het lukt, geeft dat vertrouwen.

Ik was van plan om Eilin stap voor stap te laten ervaren dat het haar zou gaan lukken om mee te spelen.

En zo gingen we aan de slag. Eilin huppelde voor me uit naar het speellokaal, met een lang springtouw in haar handen. Het ene eind maakten we vast aan het wandrek, het andere eind had ik in mijn hand. Ik begon te draaien en Eilin sprong, terwijl ik telde. Pas bij acht kwam het touw tegen haar been tot stilstand. ‘Wauw, wat ging dat goed!’ Zo sprong ze een tijdje door. Toen ik zei dat ze er twee vriendinnetjes bij mocht vragen, gaf ze me zacht de namen door. Ik haalde de meisjes op en terug in het speellokaal legde ik uit waarom we gingen oefenen: Eilin wil graag meespelen in de pauzes, maar vindt het nog spannend om te vragen. Vervolgens sprongen de meisjes samen. Iedereen had plezier, de sfeer was ontspannen.

Daarna besloot ik nog een stapje verder te gaan en met de meisjes naar buiten te gaan, naar het lege plein. Ook hier draaide ik het touw en sprongen de meisjes om beurten en later ook samen. De juf werd opgehaald en terwijl zij stond te kijken, sprongen de meisjes door. Waar Eilin bij was, vertelde ik aan juf waarom we aan het oefenen waren. En tegen Eilin zie ik: ‘De juf heeft nu gezien dat je het kunt. Morgen kan de juf je helpen, als het nodig is. Maar ik denk dat je het dan best zelf kan!’ Tevreden en een beetje bezweet stapte ik even later de auto in, op weg naar een volgende afspraak.

‘Morgen kan de juf je helpen, als het nodig is. Maar ik denk dat je het dan best zelf kan!’

De volgende middag kreeg ik een appje van de moeder van Eilin: ze had zo lekker gespeeld in de pauze. Ze was de hele tijd aan het springtouwen geweest. Ze durfde nu mee te doen! Ze had tegen haar moeder gezegd: ‘Nu hoor ik er ook bij …’

Ik legde mijn mobiel weg en moest weer denken aan Silvie die ook nooit echt meedeed. Ze stond altijd maar te kijken naar ons, zei niet veel, maar had wel een glimlach op haar gezicht. Ineens kon ik me voorstellen hoe Silvie zich had gevoeld. Als kind had ik dit nooit begrepen. De meisjes uit de klas van Eilin vast ook niet. Wat ben ik blij dat ik een duwtje in de goede richting mocht geven.

Gepubliceerd op 9 juni 2020

 Lees ook:

    

 

Winkelwagen
Scroll naar boven