‘Rood of toch maar blauw?’ vroeg een goede vriendin. ‘Of tuttifrutti?’ Met dat laatste bedoelde ze een combinatie van voorgaande kleuren, hoewel ik die dualiteit niet meteen associeer met fruit. Nu moet ik wel zeggen dat ik niet elke ontwikkelingsfase van de pakweg ramboetan ken, maar het zou me eerlijk gezegd verbazen mocht er aan dit lid uit de zeepboomfamilie een blauw kantje zitten. Maar zij had het over de kleur van haar nagels. Haar nepnagels eigenlijk.
‘Pak maar rood,’ antwoordde ik. ‘Dat is toch een warme kleur die me doet denken aan de ondergaande zon, de liefde, aan een vurig karakter en zo meer.’ Niet dat die opsomming me ook aan haar deed denken toen, maar ja, men zegt al eens wat om een ander te plezieren. Vlugger dan we denken, schoot me te binnen, maar waarom eigenlijk? ‘Pak maar rood, want blauw is ronduit lelijk bij jou en we kunnen de schuld moeilijk bij een kleur zoeken hé!’ is de pure waarheid, maar mensen liegen nu eenmaal. Om de ander een goed gevoel te geven verloochenen we blijkbaar onze eigen mening, zelfs wanneer daar expliciet om gevraagd wordt. Een leugentje om bestwil, noemt men zoiets. Maar het gaat dan enkel om de bestwil van de ander?
Het werd dus blauw. ‘Dé zomerkleur’ stond op de voorpagina van een magazine dat toonaangevend in vrouwelijk denken genoemd mag worden. En dat is leuk, want zo hoefde ze zelf niet meer na te denken. Tenzij over de prijs, vond ik, maar dat is blijkbaar overbodig. Er zijn vrouwen die hele muren schilderen met verfborstels, deuren lakken met delicate rolletjes, verjaardagshoedjes voor de kleine uk, of waarom niet, hele kunstwerken op canvas zetten met olie- of eender welke andere verf. Maar hun eigen nagels is blijkbaar een stap te ver. Toen ik haar zei dat je nagels laten ‘lakken’ (niet verven, want dat doe je niet met nagels?!) voor, ik zeg maar wat, vijfenzestig euro eigenlijk neerkomt op vakwerk aan zeshonderdvijftigduizend euro per vierkante meter, keek ze op een manier die duidelijk maakte dat dit soort van communicatie vriendschappen stuk kan maken. Althans zo interpreteerde ik de stand van haar wenkbrauwen en de trillende mondhoek. Moet ik nu zwijgen of duidelijk maken wat je allemaal kan doen met zoveel geld? Misschien is ze alleen verbaasd omdat ze het nog nooit op die manier had bekeken?
Mijn mening over de kleur, de prijs, de referenties van de ambachtslui die zich met deze stiel bezighielden, het effect op lange termijn of de duurzaamheid van de werken werd niet op prijs gesteld. ‘Dat vroeg ik toch allemaal niet?’ zei ze. ‘Ik wilde gewoon weten of ik rood of blauw moest nemen. Of nee, eigenlijk wilde ik alleen laten weten dat vooral ik, en niet jij, daarover moest nadenken!’ Het bijna traditionele ‘mannen, allemaal hetzelfde’ was een signaal dat ik wel herkende en dat wilde zeggen: ‘zwijg er nou over!’ Mensen vragen blijkbaar dingen waar ze geen antwoord op willen horen, mensen praten in groep tegen iedereen, maar eigenlijk alleen tegen zichzelf. Wie dat niet meteen inziet, krijgt al eens de volle lading. En dan vinden vooral de anderen dat er wat aan communicatie gewerkt moet worden.
Ik vertelde de moeder van een kind met autisme ooit dat haar charmante dochter nog moest leren liegen. Ze keek me geschokt aan. ‘Maar haar eerlijkheid maakt haar zo authentiek! Het is net een prachtige kant van autisme!’ Dat die prachtige kant vaak met een zware tol komt, was nog lastig. Of we het nou leuk vinden of niet, onze maatschappij waardeert eerlijkheid zeker niet altijd even genereus. We worden verwacht om soms te liegen. Om soms te zeggen wat in de lijn van het voorspelbare ligt, ook al is dat onze mening niet. Om soms niets te zeggen, ook al wordt er gevraagd of tuttifrutti mooi zou zijn.
Soms wel en soms niet. De dochter met autisme hoort eerlijk te zijn als het gaat om haar huiswerk, maar misschien al wat minder als het gaat om de nieuwe jurk waar de juf zo trots over vertelde. ‘Ze houdt soms beter haar eerlijke mening voor zichzelf…’ zei de aangedane juf tegen haar moeder. Maar ik vroeg me af; zou mijn vriendin het helemaal oké gevonden hebben als ik op de eerste vraag in deze blog gewoon gezegd had: ‘Ik houd mijn mening liever voor mezelf?’ Dat zou misschien evenveel barsten in de ondergaande zon, de liefde en onze vurige karakters opgeleverd hebben. Dan zou men mij gezegd hebben dat een lesje in sociale vaardigheden misschien nuttiger is dan zeepboomfamiliekennis.
Weten wat je tegen wie, waar, wanneer en hoe kan zeggen.
Weten wat je tegen wie, waar, wanneer en hoe kan zeggen. Dat is pas vakwerk. En hoewel geen enkele les in communicatieve sociale vaardigheden daar een sluitend antwoord op kan geven, zal wie ernaast zit in één van de onderdelen, hoe goed bedoeld ook, ervoor opdraaien. Of de gevolgen dan metaforisch vijfenzestig of zeshonderdvijftigduizend euro inhouden valt op voorhand niet te voorspellen.
Blauwe nepnagels zijn sowieso lelijk.
Geplaatst op 4 juli 2016
Bekijk hier het complete blogoverzicht